Goliath (hebr. goljat; voor de betekenis vide infra),
Filistijn uit
Gath, volgens de MT omstreeks drie,
volgens de LXX omstreeks twee meter lang, die
volgens 1Sm 17; 19,5; 21,10 in tweekamp door David,
volgens 2Sm 21,19 (onzekere tekst) door Elchanan
uit Bethlehem (= David?) verslagen werd. De
parallelplaats 1Kr 20,5 tracht de verschillende overleveringen
te harmoniseren door te lezen: Elchanan,
de zoon van Jaïr, versloeg Lachmi, de broer van G.,
de Gittiet. De naam hangt misschien samen met
het lydische Alyattes;
filistijnse namen hebben
vaker de uitgang -at; vgl. Achuzzat van Gn 26,26.
Lit. H. J. Stoebe, Die Goliathperikope und die Textform der
LXX (VT 6, 1956, 397-413). R. de Vaux, Les combats singuliers
de l'A.T. (Bb 40, 1959, 495-508). G. Rinaldi, Golia e David
(Bibbia e Oriente 7, 1965, 11-29). [v. d.Born]