Socrates (Σωκράτης), grieks kerkhistoricus, advocaat (scholasticus) te Constantinopel (ca. 380-ca. 450). Zijn Kerkgeschiedenis (Ἐκκλησιαστικὴ ἱστορία) in zeven boeken, deels een voortzetting van het gelijknamige werk van Eusebius van Caesarea, omvat de tijd van 305 tot 439. Hij heeft het belang van zijn werk zeer vergroot door talrijke originele akten en brieven op te nemen. S., die kritisch en objectief tracht te zijn, noemt gewoonlijk zijn bronnen en overtreft hierin zijn tijdgenoot Sozomenus.
Voor de geschiedenis van het arianisme, de origenistische
twisten en het oudste monachisme is zijn
werk zeer waardévol. Ook vindt men bij hem belangrijke
mededelingen over de uitbreiding van het
christendom, over de binnenkerkelijke ontwikkelingen
en over de controverses met de heresieën.
Lit. Uitgaven: MPG 67, 29-842. R. Hussey, S. Scholasticus,
Historia ecclesiastica 1-3 (Oxford 1853). R. Hussey/W.
Gright, S. Scholasticus, Historia ecclesiastica (Oxford
1878, ²1893). - Bardenhewer 4, 137-141. Quasten 3,532-534.
- F. Geppert, Die Quellen des Kirchenhistorikers S. Scholasticus
(Leipzig 1898).
[Bartelink]