Chephren, derde of vierde koning van de 4e dynastie,
ca. 2590. Herodotus' transcriptie Χεφρην
(2,127) gaat terug op een vorm h'i.f-r' (Chaëfre)
hoewel de naam misschien Rechaëf werd gelezen.
Over hem is nog minder bekend dan over zijn vader
Cheops. Hij was de bouwer van de 2e piramide
van Giza,
waarvan de daltempel uit kolossale granieten
blokken werd opgetrokken. Hier werden
door A. Mariette in 1860 de fragmenten van tien
beelden van de koning in een put ontdekt. Onder
deze geldt het éne gave diorieten beeld terecht als
een der pronkstukken van het Museum te Kairo
(ANEP 377). De in de nabijheid gelegen sfinx werd
bijna zeker op bevel van Ch. uit de rots uitgehouwen.
Na hem traden waarschijnlijk twee halfbroers,
de later als wijze vereerde Djedef-Hor en Baefre,
als usurpatoren op en hadden een kortstondige regering.
De koningslijsten vermelden als opvolger
van Ch. zijn zoon Menkaure-Mykerinos. [Vergote]