Snofru, (Snfrw) eerste koning van de 4e egyptische
dynastie, echtgenoot van Hetepheres en vader van
Cheops (ca. 2700 vC). Zijn naam luidt Σῶρις
bij Manetho, doch Σήφουρις, in diens 3e dynastie,
stemt beter overeen met de vorm Sanfàru, die op
grond van verschillende gegevens gereconstrueerd
is. S. is vooral bekend als de bouwer, te Dahsjur,
van de zuidelijke z.g.
knikpiramide en de noordelijke
'rode' piramide. In de piramide van
Meidûm
schrijven graffiti ook dit bouwwerk, dat aanvankelijk
als een trappenpiramide aangelegd was,
aan S. toe. Toch menen sommige auteurs dat zij
het graf was van Huni, de voorganger van S., en
door deze werd voltooid. De Annalen van S. op
de Palermo-steen bewaren het getuigenis betreffende
zes van zijn 24 regeringsjaren. Zij leren hem
kennen als een groot bouwheer, die jaar na jaar
tempels, vestingen en huizen liet oprichten, doch
zij vermelden ook twee campagnes, een in Nubië
en een in Libië, die talrijke krijgsgevangenen en
een rijke buit opleverden. In de Sinaï, waar S.
later als god vereerd werd, maken graffiti van de
Wàdi Maghàra gewag van expedities die hij tegen
de Bedoeienen ondernam (Breasted ARE 1, § 169).
Literaire geschriften uit latere tijd beschrijven S.
als een weldoende vorst, die met zijn onderdanen
gemeenzaam omging.
Lit. Drioton/Vandier 169v, l96v, 201v, 641. A. Gardiner,
Egypt of the Pharaohs (Oxford 1961) 77-80. - Over de naam:
H. R. Hall (CAH 1, 277). W. Vycichl, Wie hiess König Snofru
wirklich? (Rivista di studi orientali 36, 1960, 213-217).
J. Cerný, The Truc Form of the Name of King Snofru (ib.
38, 1963, 89-92). S. in de literatuur: B. Gunn (JEA 12, 1926,
250v). G. Posener, Littérature et politique (Paris 1956) 32.
[Vergote]