Aborigines (Βορείγονοι), volgens
Dionysius van Halicarnassus,
Plinius maior
en anderen de oerbewoners
van Latium. Sallustius
(Catilinae Coniuratio 6)
en Livius
(1,2) berichten, dat de A. samen met de
afstammelingen van Aeneas
Rome hebben gesticht.
Van de verschillende reeds door de Ouden vermelde
verklaringen van de naam was het meest geliefd de
afleiding van ab origine ('van de oorsprong af'). Welk
volk precies bedoeld wordt, is onzeker; de berichten
dragen te duidelijk het kenmerk van constructies a
posteriori. In de latere Oudheid krijgt A. de algemene
betekenis van 'oerbewoners' (= indigenae,
αὐτόχθονες).
Lit. J. Bérard, La colonisation grecque de
l'Italie méridionale
et de la Sicile dans l'Antiquité² (Paris 1957) 461-466.
[Nuchelmans]