Achaeërs (Ἀχαιοί; latijn Achaei, Achivi).
(1) In de gedichten van Homerus en in andere epen
is Achaeërs verzamelnaam voor de Grieken die Troje
belegerden (vgl. Argivers en Danaërs), misschien
oorspronkelijk de naam van een griekse stam of van
een groep griekse stammen, die in hethitische en
egyptische oorkonden van de 14e en 13e eeuw vC
bedoeld schijnen te zijn met Achijawa en Akaiwasa.
In archeologie en geschiedenis wordt de naam A.
gemakshalve dikwijls gebruikt voor alle Grieken die
Griekenland hebben bewoond vóór 1200 vC (Dorische
invasie). Het moeilijke probleem van de
geleding van deze oudste griekse bevolking van Griekenland
en van haar migraties heeft nog geen bevredigende
oplossing gevonden. Zie ook
Grieken, geschiedenis.
Lit. O. Gurney, The Hittites (Penguin Books, 1954) 46-58.
Cedric H. Whitman, Homer and the Heroic Tradition (Cambridge
Mass. 1958) 1745. D. C. Page, History and the Homeric
Iliad (Berkeley 1959). A. Severyns, Grèce et Proche-Orient
avant Homère (Bruxelles 1960) 101-184. F. Cornelius,
Zum Ahhijawaa-Problem (Hist. 11, 1962, 112v). [Nuchelmans]
(2) Achaeërs (Ἀχαιοί; latijn Achaei), de bewoners van de griekse landstreken Achaia (1) en (2). [Nuchelmans]