Celtiberi, Keltiberiërs (Κελτίβηρες), naam door de Romeinen
gegeven aan een mengvolk van Iberiërs
en Kelten,
dat vanaf ongeveer het midden van het eerste
millennium vC het grootste deel van de spaanse
hoogvlakte tussen de bovenloop van de Taag en de
Ebro bewoonde. Een politieke organisatie kenden
noch de Celtiberi noch de stammen waarin ze
onderverdeeld waren; ze leefden hoofdzakelijk van
primitieve veeteelt, maar waren ook zeer bedreven in
het smeden en hanteren van wapens: de Romeinen
zouden van hen het z.g. spaanse zwaard en de
werpspies (pilum) der legioensoldaten hebben
overgenomen. De Celtiberi verzetten zich in drie bloedige
oorlogen (181-179, 153-151, 143-133) hardnekkig
tegen onderwerping door de Romeinen. Na de val
van hun hoofdstad Numantia in 133 vC was
hun kracht echter gebroken; tot 44 vC horen we
nog van verspreide opstanden, daarna verdwijnen
de C. uit de geschiedenis.
Lit. Hübner (PRE 3, 1886-1893). - A. Schulten, Numantia. Die Ergebnisse der Ausgrabungen 1 (München 1914) 1-160. P. Bosch Gimpera, Iberische und Keltiberische Kunst (in Handbuch der Archäologie 2, München 1954, 405-422). [Nuchelmans]