Comum, gallische, later romeinse stad aan de
zuidwestpunt van Lacus Larius (Lago di Como), ca. 50
km ten noorden van Milaan; thans Como. De streek
rond C. werd in 196 vC door de consul Marcus
Claudius Marcellus onder romeins gezag gebracht. In
89 vC ontving de gallische stad een latijnse kolonie,
die in 50 vC werd omgezet in de romeinse kolonie
Novum C. Het municipium
C. uit de keizertijd
grensde aan de municipia Mediolanum
en Bergomum.
Het was de geboorteplaats van
Plinius maior
en Plinius minor.
Van de antieke stad is weinig over; het Museo Civico
herbergt wat opgravingen in C. en omgeving aan het
licht brachten. Op de Peutinger kaart (foto rechts: midden boven) wordt C. Como genoemd.
Lit. N. Degrassi (EAA 2, 778). - Riv. Arch. della Prov. e Dioc. di Como (1872vv). M. Bertolone, Repertorio dei ritrovamenti e scavi di antichità romane avvenuti in Lombardia 1(Milaan 1939) 177-230. [Nuchelmans]