Mediolanum (oudere vorm: Mediolanium), het tegenwoordige
Milaan. M. werd in 396 vC gesticht
aan de Olonna, op of nabij de plaats van een oudere
ligurische nederzetting, door de keltische
Insubres.
Door de Romeinen veroverd in 222 vC, werd
het, na een periode van rebellie tijdens de
tweede
punische oorlog (218-201) pas in 194 definitief aan
hun gezag onderworpen. Een lex Iulia van 49 vC
schonk de bewoners romeins burgerrecht. Door
Augustus
via de Alpenwegen zowel met de westelijke
als met de Donauprovincies verbonden, nam
M. als administratief, economisch en cultureel centrum
gestadig in betekenis toe.
Hadrianus bevorderde
het tot colonia
en vanaf het eind van de 3e eeuw
nC was het een van de grote garnizoensplaatsen van
Noord-Italië, die de tweede verdedigingslinie vormden
tegen een eventuele doorbraak van de noordelijke
rijksgrens. In de 4e eeuw was de stad residentie
van de praefectus praetorio,
van de vicarius Italiae,
en gedurende lange perioden ook van de Augustus
van het Westen; in die tijd bereikte zij, als het
feitelijke bestuurscentrum van het Westen, haar
hoogtepunt. Ausonius (ca. 390) rekent M. tot 's werelds
vijf grootste steden. Na de plunderingen door de
Hunnen (452) kende het nog een korte bloei, in 476
werd het door Odoacer
ingenomen, in 539 werd de
bevolking door de Oostgoten
en de Burgondiërs
vrijwel geheel uitgemoord, de stad zwaar gehavend.
De stad was bisschopszetel sinds het midden van de
3e eeuw en heeft een belangrijke rol gespeeld in de
oudste geschiedenis van de westerse kerk: in 313
vaardigde Constantijn
in M. het bekende
tolerantie-edict ten gunste van de christenen uit, van
374 tot 397 was de grote kerkvader
Ambrosius
er als bisschop werkzaam.
Van het theater uit de tijd van Augustus zijn de fundamenten,
van het grote circus, het amfitheater (zie foto rechts), de
stadsmuren en het keizerlijk paleis slechts schaarse
resten teruggevonden. Het belangrijkste nog bestaande
oudchristelijke monument van M. is de San
Lorenzo, waarvan ondanks de latere verbouwingen
de oorspronkelijke vorm goed herkenbaar is gebleven
en in welks voorhof nog 16 corinthische
zuilen uit de 2e eeuw nC staan. De stad heeft belangrijke
musea, waarvan het Museo Archeologico
vele in Milaan en omgeving gevonden antieke sculpturen
en andere kunstvoorwerpen herbergt; ook de
kerkelijke schatkamers bevatten prachtige ivoren en
sarcofagen, vooral uit het eind van de 4e eeuw.
Lit. H. Philipp (PRE 15, 91-95). M Mirabella Roberti/L. Guerrini (EAA 5, 1-6). H. Nissen, Italische Landeskunde 2 (Berlin 1902 = Amsterdam 1967) 177-184. - G. E. Chilver, Cisalpine Gaul. Social and Economic History from 49 B.C. to the Death of Trajan (Oxford 1941). - Storia di Milano 1. Le origini e l'età romana (Milaan 1953). [Wes/Verhaeghe-Pikhaus]