Municipium

Municipium, oorspronkelijk een niet-romeinse gemeente in Italië die, anders dan een colonia, wier inwoners als Romeinen als het ware van binnen uit het romeinse burgerrecht bezaten, door een verdrag (foedus; civitas (2)) in een rechtsverhouding tot Rome was getreden, waardoor haar ingezetenen in een bepaalde mate het romeinse burgerrecht ontvingen, waarvan rechten en plichten (munia) nader werden vastgelegd en omschreven. De stoot tot deze ontwikkeling gaf vooral de uitbreiding van Rome's macht na de inval van de Galliërs (387 vC). De mate van vrijwilligheid waarmee nieuw verworven gemeenten zich bij Rome aansloten, was bepalend voor de mate waarin het burgerrecht werd toegekend. De inwoners van Tusculum ontvingen als eersten het volledige romeinse burgerrecht, na de latijnse oorlog (340-338) gevolgd o.a. door Aricia en Lanuvium. Zij werden ingedeeld bij een tribus, onderworpen aan de census, kregen actief en passief stemrecht (ius suffragii) te Rome en dienden als legioensoldaten.
Bij de toekenning van onvolledig burgerrecht meestal na inlijving door onderwerping - waren de rechten beperkt, doordat aan de ingezetenen, die niet bij een tribus werden ingedeeld, het ius suffragii werd onthouden (civitas sine suffragio). Wel hadden zij de plichten van een romeins burger. In gemeentelijk bestuur en rechtspraak kon zulk een gemeente volledige (bv. Caere, Capua, Cumae, Casilinum) of beperkte autonomie hebben. In dit laatste geval lag de rechtspraak in handen van door de praetor gezonden praefecti iuri dicundo en werd de gemeente ook praefectura genoemd. De municipale magistraten droegen verschillende namen: dictator, aedilis, praetor, VIII viri, IV viri. Geleidelijk aan kregen ook deze gemeenten het volle romeinse burgerrecht (bv. Fundi en Formiae in 188 vC).
In 90 vC schonk de lex Iulia aan alle Italiërs die in de bondgenotenoorlog loyaal waren gebleven het volledige romeinse burgerrecht, dat in 89 vC door de lex Plautia Papiria werd uitgebreid tot alle verbondenen ten zuiden van de Po. Cinna gaf alle municipia een eenvormig bestuur van jaarlijks wisselende IV viri. Sedertdien omvatte Italië uitsluitend coloniae en municipia, die later juridisch nauwelijks meer van elkaar verschilden. De lex Iulia municipalis van Caesar (46 vC) splitste de IV viri in twee groepen: II viri iuri dicundo en II viri aediliciae potestatis. De decuriones, wier aantal wisselde naargelang de omvang van het municipium, vormden de gemeenteraad.
Geleidelijk breidde het municipale systeem zich ook uit over de provincies. Augustus stichtte in onderworpen gebieden zonder steden municipia. Vooral door zijn toedoen en door toedoen van Vespasianus en de adoptiefkeizers kregen talrijke provinciale gemeenten, gewoonlijk via de tussenfase van het municipium iuris Latini, de municipale status. Hierdoor werd de urbanisering en romanisering van het westen van het rijk sterk bevorderd. In het oosten echter werd geen enkele polis in een municipium omgezet. Nadat in 212 nC de constitutio Antoniniana van Caracalla het romeinse burgerrecht had uitgebreid tot alle vrije ingezetenen van het rijk, verloor het municipale systeem zijn betekenis vrijwel geheel.


Lit. E. Kornemann (PRE 16, 570-638). Th. Mommsen, Römisches Staatsrecht 3 (Leipzig 1887). - W. Leibenam, Stadteverwaltung im römischen Kaiserreiche (Leipzig 1900 = Rome 1967). H. Rudolph, Stadt und Staat im römischen Italien. Untersuchungen über die Entwicklung des Munizipalwesens in der republikanischen Zeit (Leipzig 1935 = Göttingen 1965). A. N. Sherwin-White, The Roman Citizenship (Oxford 1939). E. Manni, Per la storia dei municipii fino alla guerra sociale (Rome 1947). Ch. Saumagne, Le droit latin et les cités romaines sous l'empire (Paris 1965). F. F. Abbott/A. C. Johnson, Municipal Administration in the Roman Empire (New York 1968). E. T. Salmon, Roman Colonization under the Republic (London 1969). M. Humbert, M. et civitas sine suffragio. L'organisation de la conquéte jusqu'à la guerre sociale (Paris 1978). [A. J. Janssen]


Register