Capua
De Via Appia |
Capua (Καπύη), belangrijkste stad in het noorden van
Campanië, gelegen ca. 25 km ten noorden van
Napels; thans
S. Maria di Capua Vetere. De
oorspronkelijk oskische (?) nederzetting
werd in de 6e eeuw vC een etruskische stad, die het
steunpunt van de etruskische macht in Campanië
bleef totdat ca. 430 vC samnitische
stammen Capua
bezetten. In 338 sloot de stad een verbond met Rome,
dat ca. 295 de
Via Appia tot C. doortrok. Na de
romeinse nederlaag bij
Cannae (216) viel Capua van
Rome af, in 211 werd het heroverd en zwaar
gestraft; de stad verloor haar autonomie en de gehele
ager Campanus werd
ager publicus. In 59 vC
vestigde
Caesar
20.000 romeinse burgers als
kolonisten in C. en omgeving; dit aantal werd door
Antonius (43) en
Octavianus (36) nog uitgebreid.
De colonia Iulia Felix Augusta Capua was in de
keizertijd een welvarende stad, die in de 4e
eeuw door
de dichter
Ausonius nog als de achtste stad van het
rijk werd beschouwd. Speciaal bekend was Capua om
zijn bronzen vaatwerk, zijn parfums
en zijn
gladiatorenscholen (
Spartacus).
De belangrijkste nog zichtbare resten van de
antieke stad zijn ruïnes van een amfitheater uit de 2e
eeuw nC (het grootste van de oudheid op het
Colosseum na),
van een theater uit de 2e eeuw vC, van
een met fresco's versierd Mithraeum uit de 2e eeuw
nC en van thermen met een
cryptoporticus. Opgravingen
hebben overblijfselen van andere gebouwen
en een grooi aantal necropolen aan het licht gebracht.
Veel archeologisch materiaal is ondergebracht
in een klein museum ter plaatse en in het
Museo Campano van het moderne Capua, dat op de
plaats van het antieke Casilinum ligt.
Lit. C. Hülsen (PRE 3, 1555-1561). A. de Franciscis (EAA
2, 335v). - K. J. Beloch, Campanien² (Breslau 1890) 295-360.
J. Heurgon, Recherches sur l'histoire, la religion et la
civilisation de Capoue préromaine (Paris 1942). [Nuchelmans]