Cumae (Κύμη), oudste en meest noordelijke griekse
kolonie op het vasteland van Italië, gelegen op de
kust van Campanië
ca. 18 km ten westen van Napels; thans Cuma. Cumae werd ca.
750 vC gesticht door ionische kolonisten uit
Chalcis
en Eretria,
die te voren een nederzetting op
Aenaria hadden gehad. De stad stichtte op haar
beurt in de 7e eeuw Neapolis.
Ca. 525 sloegen de
bewoners met succes een aanval van de
Etruriërs af
(Aristodemus), die nogmaals in 474 vC verslagen
werden in de zeeslag bij C. In 421 vC veroverden de
Samnieten de stad, in 334 werd ze een met Rome
verbonden civitas sine suffragio, waar in 180 vC het
latijn als officiële taal werd ingevoerd.
Agrippa
bouwde in 37 vC het hele gebied van C. uit tot één
grote vlootbasis (Misenum).
Door C. is het griekse alfabet van Chalcis de moeder van het etruskische en van vele andere italische alfabetten geworden; waarschijnlijk heeft de stad ook een belangrijke rol gespeeld bij de verbreiding van de griekse goden en hun erediensten over het italische schiereiland.
Sinds 1852 is C. voorwerp geweest van intensief
archeologisch onderzoek. Op de acropolis liggen de
resten van twee archaïsche tempels, die in de
laat-romeinse tijd tot christelijke basilica's verbouwd zijn.
Het laagstgelegen heiligdom, dat van Apollo, is door
een sinds 1925 blootgelegde, 130 m lange, in de
rotsen uitgehouwen trapeziumvormige corridor verbonden
met een grot die door sommigen geïdentificeerd
wordt met de grot van de Sibylle
van C. Aan
de voet van de acropolis bevindt zich de agora c.q.
het forum (ca. 50 x 120 m) met overblijfselen van
romeinse bouwwerken. De oudste van de uitgestrekte
necropolen dateren uit de 8e en 7e eeuw vC.
Lit. J. Weiss (PRE 11, 2476-2478). W. Johannowski (EAA 2,
970-973). [Nuchelmans]