Misenum

Misenum, kaap ten westen van Napels, die de baai van Puteoli in het zuidwesten afsluit, volgens de legende genoemd naar Aeneas' hoornblazer Misenus (Vergilius, Aeneis 6, 166); thans Capo Miseno. In 37 vC droeg Octavianus zijn schoonzoon Agrippa op de plaats uit te bouwen tot een vlootstation.

havens
Dit bestond uit een buitenbassin, beschut door een dam, en een binnenhaven, het tegenwoordige Lago Morto of di Miseno (midden links); bovendien verbond Agrippa de Avernus lacus door een kanaal met de kust, waardoor daar herstelwerkzaamheden op werven konden plaatsvinden. Van de talrijke gebouwen die voor de vloot waren bestemd, zijn slechts resten van een geweldig zoetwaterreservoir (70 x 25 x 15 m), van een theater en van een oefenschool voor militairen, de miliscuola (een verbastering van millium schola), bewaard. Van de vele villa's die in de buurt van M. lagen verdient die van Lucullus vermelding, welke later in de keizerlijke domeinen overging en waar Tiberius stierf. De bekendste praefectus classis te M. was Plinius maior, die in 79 nC bij de uitbarsting van de naburige Vesuvius omkwam.

Belangrijke opgravingen (1969) hebben een tempel van Augustus met beelden van Vespasianus, van Titus en een bronzen ruiterstandbeeld van Nerva aan het licht gebracht; uit de inscripties blijkt dat het heiligdom in gebruik was van 31 nC tot in de 2e eeuw, toen het door een aardbeving werd verwoest.


In het midden de buitenhaven met links Kaap Misenum; achter de buitenhaven de binnenhaven.


Lit. H. Philipp (PRE 15, 2043-2048). - V. Chapot, La flotte de Misène (Paris 1896 = 1967). A. Maiuri, I campi flegrei4 (Roma 1963). [J. A. de Waele]


Kaart