Bij de Romeinen gold de vulkaan als uitgeblust,
totdat - na een zware aardbeving in februari 63 op
24 en 25 augustus 79 de catastrofale uitbarsting
plaats had, die de steden Pompeji,
Herculaneum
en Stabiae verwoestte en ca. 15.000 doden
eiste. Deze uitbarsting wordt door
Plinius minor,
wiens oom, Plinius maior,
bij de ramp omkwam,
beschreven in twee beroemde, aan de
geschiedschrijver Tacitus
gerichte brieven (6, 16 en 6,
20). In de oudheid hadden nieuwe uitbarstingen van
de V. plaats in 202, 472 en 512. Hiernaast is een fresco uit Pompeji te zien
met daarop de Vesusius voor de uitbarsting van 79.
Lit. G. Radke (PRE 8A, 2434-2437). - G. Alfano/J. Friedländer, Die Geschichte des Vesuv (Berlin 1929). M. Gigante, Il racconto pliniano dell'eruzione del Vesuvio dell'anno 79 (Parola del Passato 34, 1979, 321-376). H. Sigurdsson/S. Cashdollar/S. R. Sparks, The Eruption of V. in A.D. 79. Reconstruction from historical and volcanological evidence (AJA 86, 1982, 39-51). [Nuchelmans]