Ekron (hebreeuws 'eqrōn) was één van de vijf steden
der Filistijnen in het noorden van hun gebied
(Joz 13,3; Ri 1,18), waar het heiligdom stond voor
Baäl-Zebub (2Kg 1,2-6). Op grond van archeologische
vondsten kan de ligging thans vrij zeker
vastgesteld worden in chirbet el-muqanna' ten
oostnoordoosten van Asdod. De profeten maken
enige malen melding van E. als filistijnse stad (Am
1,8; Jr 25,20; Zef 2,4; Zach 9,5). Volgens 1Sm 5,10
en 6,16 was de ark tijdens haar omzwervingen
hier een tijdlang ondergebracht met rampzalige gevolgen
voor de inwoners. De annalen van Sanherib
en Assurbanipal kennen zelfstandige koningen van
E. en noemen als zodanig Padi en Ikausu bij name
(vgl. ANET 287v; 291; 294). Eerst in makkabeese
tijd werd E. bij Judea gevoegd, al werd het reeds
Js 15,11 bij Juda gerekend (1M 10,89).
Lit. J. Naveh (Isr. Expl. Journal 8, 1958, 87-100; 165-170).
B. Mazar (ib. 10, 1960, 65-69). [Beek]