Kumme
Kumme, in Sudan, 60 km ten zuiden van Wadi Halfa,
op de rechter Nijloever, is samen met het er tegenover
liggende Semne, op de linker oever, de laatste
van een groep vestingen uit het Middel-Rijk (waaronder
Buhen, Mirgissa, het eiland Dabnarti, Sjalfak,
het eiland Uronarti) die de toegang, vanuit het zuiden,
tot de 2e katarakt verdedigden en het vormde
de grens van het door de Egyptenaren bezette Nubië.
K. wordt ook Oost-Semne genoemd. Het bevatte,
behalve de vesting, een tempel die Hatsjepsut
en Thutmosis III Chnum ter ere hadden gebouwd.
Naast de vesting van West-Semne stond een tempel
die door Thutmosis III aan de nubische god Dedun
en aan de vergoddelijkte koning Sesostris III was gewijd.
Lit. Porter/Moss 7, 144-150, 152-155. J. Vandier, Manuel
d'archéologie égyptienne 2,2 (Paris 1955) 965v, 1002-1004. D.
Dunham/J. Janssen, Semna Kumma, excavated by G. A.
Reisner (Second Cataract Forts 1; Boston 1960). A. W. Lawrence,
Ancient Egyptian Fortifications (JEA 51, 1965, 69-94).
Veel archeologisch werk werd hier verricht, bv. door W. B.
Emery te Buhen en J. Vercoutter te Mirgissa, voordat dit
gebied door de bouw van de nieuwe stuwdam, de Satt el-Ali,
onder water kwam. Voorlopige verslagen in Kush 7, 1959vv.
[Vergote]