Lelegers of Lelegen (Λέλεγες), in de Ilias kleinaziatische
bondgenoten van de Trojanen. Bij de griekse
geschiedschrijvers gelden de L. als de autochtone,
voorgriekse bevolking van grote delen van Midden- en
Zuid-Griekenland, de eilanden van de Aegeïsche
Zee en de westkust van Klein-Azië. Tot op heden is
men er niet in geslaagd het waarheidsgehalte van
deze vaak onnauwkeurige en verwarde berichten,
die slechts met de grootste voorzichtigheid mogen
worden gebruikt, aan andere gegevens te toetsen.
Onduidelijk blijft met name de relatie tussen de L.
en andere voorgriekse volken als
Cariërs en
Pelasgen.
Lit. F. Geyer (PRE 12, 1890-1893). - W. Aly, Karer und
Pelasger (Philologus 68, 1909, 428-444). P. Kretschmer, Die
Leleger und die mediterrane Urbevölkerung (Glotta 32, 1953,
161-204). [Nuchelmans]