Persepolis (Περσέπολις), griekse naam van Pārsā,
een der residenties van het perzische koningshuis
der Achaemeniden.
P. werd gesticht door Darius
I tussen 518 en 515 vC op een 1570 m hoge
vlakte, ca. 60 km ten noordoosten van het huidige
Sjiraz; thans Takht-i Jamshid. Het is nooit politieke
of administratieve hoofdstad van het perzische rijk
geweest, wel van het kerngewest Parsa (Persis).
Alexander de Grote
liet in 330 vC de paleizen grondig
verwoesten, als symbool van de ondergang van
de heerschappij der Achaemeniden.
In 1971 vormde P. het toneel van de grootse feesten
bij gelegenheid van het 2500-jarig bestaan van de
perzische monarchie.
(I) Archeologie. Reeds in de 17e eeuw door berichten
van reizigers bekend geworden, wordt P. pas
sinds 1931 systematisch opgegraven, door het Oriental
Institute van Chicago en de Archeologische
Dienst van Iran. Het paleizencomplex is gebouwd
op een kunstmatig terras van 300 x 500 x 10 m, dat
toegankelijk is via een monumentale trap en een
poortgebouw. Het openbare gedeelte bestaat uit de
ontvangstzaal (apādana) met 36 zuilen en drie met
reliëfs versierde staatsietrappen, een in drie richtingen
leidend poortgebouw, waarvan de trappen
eveneens met reliëfs versierd zijn, en de honderdzuilige
banketzaal.
Het privé-gedeelte bestaat uit de paleizen van Darius, Xerxes en Artaxerxes I, de harem (thans in gebruik als museum) en het schathuis.
Op de reliëfs zijn de delegaties van de schatplichtige
rijksdelen afgebeeld, die op 21 maart bij de viering
van het nieuwe jaar hun giften aan de koning kwamen
afdragen; vermoedelijk werd P. vooral voor dit
doel gebruikt. De centrale reliëfs, met afbeeldingen
van de tronende Darius in gezelschap van Xerxes,
zijn in later tijd van de ontvangstzaal naar het
schathuis verplaatst.
Even ten oosten van het paleis bevinden zich rotsgraven, die door sommigen aan Artaxerxes II en III worden toegeschreven, met reliëfs van de koning voor een vuuraltaar. [van Loon]
(II) Teksten. De opgravingen in P. hebben twee belangrijke
groepen elamitische teksten opgeleverd, de
z.g. 'Fortification Tablets', die in 1933-1934 in de
versterkingsmuur aan de noordoostelijke zijde van
het terras werden aangetroffen, waar zij als vulling
waren aangewend: (daterend uit 509-494 vC), en de
z.g.'Treasury Tablets', die in 1936-1938 in de zuidoostelijke
hoek van het terras in een gebouwencompiex,
dat als administratief centrum dienst deed,
gevonden werden en uit de periode van 492 tot 458
vC stammen. Van de eerste groep, die bijzonder
talrijk is, zijn er in 1969 ruim 2000 in transcriptie en
vertaling uitgegeven. De teksten hebben betrekking
op het beheer van voedselvoorraden uit en in een
uitgestrekt gebied (ontvangst en uitgifte van tot de
kroon behorende voorraden aan graan en meel,
olie, wijn, bier, runderen, kleinvee, gevogelte en
vruchten). Ongeveer twee derde van dit tekstmateriaal
legt de uitbetalingen vast van maandelijkse
rantsoenen (voornamelijk gerst en wijn) aan groepen
arbeiders en de uitkeringen van dagelijkse rantsoenen
(hoofdzakelijk meel) aan reizigers. De meeste
van deze teksten zijn elders geschreven, maar kennelijk
naar P. gezonden om daar administratief verwerkt
te worden. De tweede groep, de 'Treasury
Tablets', waarvan in 1948 114 goede stukken gepubliceerd
werden, registreert de uitbetalingen in
zilver in plaats van in rantsoenen in natura aan soms
bijzonder grote groepen arbeiders in P. Beide tekstseries
zijn van bijzonder belang, niet slechts voor de
sociaal-economische geschiedenis van de achaemenidische
periode maar eveneens voor de religieuze
en politieke geschiedenis van dit tijdvak. De leenwoorden
uit het perzisch en de in deze teksten vermelde
perzische namen vormen een belangrijke
bijdrage tot de kennis van het oudperzisch. Ook
aramees tekstmateriaal uit P. is onlangs gepubliceerd.
Lit. Ad I: C. Pinelli (EAA 6, 70-77). - E. F. Schmidt, P. 1-3
(OIP 68-70, Chicago 1953-1970). R. D. Barnett, P. (Iraq 19,
1957, 55-77). G. Walser, Die Völkerschaften auf den Reliefs
von P. (Teheraner Forschungen 2, Berlin 1966). F. Krefter.
P. Rekonstruktionen (ib. 3, 1971). G. Gropp, Beobachtungen
in P. (Archäologische Mitteilungen aus Iran, Neue Folge
4, 1971, 25-49). F. Krefter, Neues von P. (ib. 5, 1972, 253-256;
6, 1973, 154-161). A. B. Tilia, Studies and Restorations
at P. (Rome 1972). Id,, Discovery of an Achaemenian Palace
(Iran 12, 1974, 200-204). A. Farkas, Achaemenid Sculpture
(Istanbul/Leiden 1974; met appendix A. B. Tilia, P. Sculptures
in the Light of New Discoveries).