Ion (Ἴων) van Chius, veelzijdige griekse dichter en prozaschrijver (ca. 490-422), die een groot deel van zijn leven in Athene doorbracht en bevriend was met Cimon, Aeschylus, Sophocles en misschien ook met Pericles en Socrates. Ca. 450 vC trad I. voor het eerst als tragediedichter op; hij won minstens eenmaal de eerste prijs. Van zijn drama's kennen we een tiental titels - o.a. saterspel Omphale over Heracles' verblijf bij de gelijknamige lydische koningin - en zijn enkele tientallen onbelangrijke fragmenten bewaard gebleven; de alexandrijnse filologen schatten zijn werk zo hoog dat ze I. met Aeschylus, Sophocles, Euripides en Achaeus in de canon van de vijf grote tragici opnamen. Zijn stijl werd geprezen om zijn correctheid en elegantie.
Behalve tragedies schreef I. ook lyrische en elegische
gedichten, voorts in proza een Χίου κτίσις (Stichtingsgeschiedenis
van Chius), mémoires en een wijsgerige
verhandeling Τριαγμός (Driedeling); ook van
deze werken bezitten we slechts fragmenten.
Lit. Fragmenten bij A. von Blumenthal, I. von Chios. Die
Reste seiner Werke (Stuttgart 1939). A. Nauck, Tragicorum
Graecorum Fragmenta² (Leipzig 1889 = Hildesheim 1964)
griechischen Historiker 3 B (Leiden 1950 = 1964) no. 392. 732-746.
H. Diels/W. Kranz, Die Fragmente der Vorsokratiker
111 (Zürich 1964) no. 36. F. Jacoby, Die Fragmente der
E. Diehl (PRE 9, 1861-1868). GGL 1, 2, 514-520, 674-676. T.
B. Webster, Sophocles and I. von Chios (Hermes 71, 1936,
263-274). F. Jacoby, Some Remarks on I. of Chios (Classical
Quarterly 41, 1947, 1-17).
[Nuchelmans]