Sappho

Sappho (Σαπφώ, aeolisch Σάπφω of Ψάπφω), beroemde griekse dichteres, geboren ca. 612 vC (volgens een andere datering ca. 650), gestorven na ca. 560.

(I) Leven. S. stamde uit een aristocratisch geslacht, dat op Lesbos woonde, maar waarschijnlijk van niet-lesbische origine was. Als haar ouders worden genoemd Scamandronymus (of Scamandrus) en Cleis. Wegens politieke woelingen moest zij ca. 600 vC met haar familie enige tijd de wijk nemen, wellicht naar Sicilië. Later woonde zij in Mytilene. Haar echtgenoot zou Cercylas of Cercolas geheten hebben; in haar gedichten vermeldt zij de naam van een dochter Cleis. Als volwassen vrouw had S. een kring van jonge meisjes uit gegoede families om zich heen, die zij onderwees en voorbereidde op hun huwelijk. Haar verhouding tot deze meisjes was ongetwijfeld homo-erotisch getint.

(II) Werken. S. en haar (waarschijnlijk oudere) tijdgenoot Alcaeus zijn de voornaamste vertegenwoordigers van de monodische lyriek in lesbisch dialect. S. zelf is de belangrijkste dichteres uit de griekse letterkunde. Haar gedichten werden door de alexandrijnse filologen in negen boeken uitgegeven. Wij bezitten daarvan slechts ongeveer 200 fragmenten, door citaten bij antieke schrijvers en door papyrusvondsten. Het bekendst en het best overgeleverd zijn een gebed tot Aphrodite (LP 1) en een, door Catullus in het Latijn bewerkte, gelukwens bij het huwelijk van een van haar vriendinnen (LP 31). Het metrum is vaak de naar haar genoemde sapphische strofe. De meeste gedichten handelen over de liefde; en de daardoor opgewekte emoties, maar ook lyrische verhalen en bruiloftsliederen komen voor. Sappho's poëzie munt uit door een grote innigheid, een zuiver natuurgevoel en directe zeggingskracht.

tekst

(III) Legenden. De vorming van legenden om de persoon van S. schijnt begonnen te zijn in de Midden-Komedie. Op de duur heeft zich het (zeker onhistorische) verhaal ontwikkeld over haar ongelukkige liefde voor de schone jongeling Phaon. Uit wanhoop zou zij zelfmoord gepleegd hebben door van de Leucadische Rots in zee te springen. Daar dit verhaal moeilijk te combineren viel met de homosexualiteit die in de biografische traditie met toenemende nadruk aan S. toegeschreven werd, kwam men ertoe het bestaan van twee verschillende Sappho's te postuleren. Dit onderscheid werd voor zover wij weten het eerst gemaakt door de hellenistische historicus Nymphodorus van Syracuse en heeft tot bij de Byzantijnen (Suda, Photius) school gemaakt. De romeinse schrijvers (vooral Ovidius, 15e Heldinnenbrief) kennen dit onderscheid echter niet. Dat de Phaon-legende niet historisch is, heeft men ingezien sinds het einde van de 18e eeuw, maar ook daarna bleef ze nog kunstenaars inspireren (o.a. Grillparzers tragedie Sappho, 1818). In de 19e eeuw is heftig gestreden over de vraag of S. inderdaad homosexueel was; Er. G. Welcker en U. von Wilamowitz ontkenden dit.

Lit. Uitgaven: E. Lobel/D. L. Page, Poetarum Lesbiorum Fragmenta (Oxford 1955) 1-110; bij het citeren wordt gewoonlijk de nummering van deze standaard-editie gebruikt. D. Page, Supplementum Lyricis Graecis (ib. 1974) 87-102, 150. C. Gallavotti, Saffo e Alceo, Testimonianze e frammenti 13 (Napels 1962). E. M. Voigt-Hamm, S. et Alcaeus, Fragmenta (Amsterdam 1971). Met franse vertaling: Th. Reinach/A. Puech, Alcée, S. (Paris 1937). Met duitse vertaling: M. Treu, S. (München 1954, 1968). Nederlandse vertalingen: P. C. Boutens, S., Oden en fragmenten (Den Haag 1928, ²1943). J. D. Meerwaldt (in het tijdschrift Centaur, augustus-september 1946).

Studies: W. Aly (PRE 1A, 2357-2385). M. Treu (PRE Suppl. 11, 1968, 1222-1240). - U. von Wilamowitz-MoeHendorff, S. und Simonides (Berlin 1913). H.Rüdiger, S. Ihr Ruf und Ruhm bei der Nachwelt (Leipzig 1933). W. Schadewaldt, S. Welt und Dichtung (Potsdam 1950). D. Page, S. and Alcaeus (Oxford 1955) 3-146. C. M. Bowra, Greek Lyric Poetry from Alcman to Simonides² (ib. 1961) 176-240. E. Mora, S. Histoire d'un poète et traduction intégrale de l'oeuvre (Paris 1966). H. von Heintze, Das Bildnis der S. (Mainz 1966; over de antieke afbeeldingen). H. Saake, Zur Kunst Sapphos (München/Paderborn/Wien 1971). Id., S.-Studien (ib. 1972). [Schreiner]



Lijst van Auteurs