Semiramis (Σεμίραμις), griekse, vooral bij Ctesias voorkomende, naam van de assyrische koningin Sammuramat. Deze was de gemalin van koning Samsi-Adad V (824-810) en zou na diens dood enige tijd als koningin-regentes voor haar minderjarige zoon Adadnirari III (810/809-782) zijn opgetreden, een feit dat ondanks het ontbreken van concrete getuigenissen sterk tot de verbeelding van latere auteurs blijkt te hebben gesproken. S. was vermoedelijk een babylonische prinses, die na de troonsbestijging van haar zoon haar machtspositie gedeeltelijk behield. Het valt op dat Adadnirari haar in twee inscripties naast zijn eigen naam noemt.
De griekse legende stelde S. voor als de dochter van
de syrische godin Derketo (Atargatis); zij zou
gehuwd zijn met de assyrische koning Ninus en
na diens dood een machtige mesopotamische heerseres
zijn geworden, die veldtochten ondernam tot
in India en Ethiopië, een luxueus leven leidde,
talrijke steden stichtte en geweldige bouwwerken oprichtte;
zij zou o.m. de befaamde hangende tuinen
van Babylon aangelegd hebben. Deze verhalen missen
elke historische grond.
Lit. Diodorus Siculus, Bibliotheca 2, 4-20. - C. Lehmann-Haupt
(Roscher 4, 678-702). Th. Lenschau (PRE Suppl. 7,
1940, 1204-1212). - C. Lehmann-Haupt, Die historische S. und
ihre Zeit (Tübingen 1910). W. Eilers, S. Entstehung und Nachhall
einer altorientalischen Sage (Sitzungsberichte der österreichischen
Akad. Wiss. Philosophisch-historische Klasse
274. 2, Wien 1971). [Beek/van Driel]