Cacus, legendarische zoon van Vulcanus, voorgesteld als een vuurspuwende rover die in een hol op de romeinse Palatijn of Aventijn woonde. Toen Heracles daar voorbijkwam met de runderen van Geryon, zou C. er enige van geroofd en, om de eigenaar het spoor bijster te doen raken. achterwaarts naar zijn hol gedreven hebben. Gewaarschuwd door Cacus' zuster Caca of door het geloei der runderen, drong Heracles het hol binnen en doodde C. Volgens Livius (1,7) had in deze gebeurtenis de romeinse verering van Hercules haar oorsprong: uit dank voor de bevrijding van het monster zouden de Romeinen op het Forum Boarium een heiligdom voor Hercules hebben opgericht. Sommigen vermoeden dat C. en Caca oorspronkelijk de vuurgoden van de nederzetting op de Palatijn waren.
Lit. Vergilius, Aeneis 8, 190-279. Ovidius, Fasti 1, 543vv. J.
Bayet, Les origines de l'Hercule romain (Paris 1926).
[Nuchelmans]