Hercules, latijnse naam van de
griekse held Heracles
(etruskisch Hercle(s) ). De Heracles-figuur drong
in de 6e eeuw vC - via de griekse steden in Zuid-Italië?
- in Midden-Italië door. In Rome zou de
verering van de held volgens Livius (1,7) haar oorsprong
hebben gehad in dankbaarheid voor de bevrijding
van de stad van het monster Cacus. In elk
geval was bij het eerste romeinse lectisternium
(399 vC) een plaats voor hem ingeruimd; zijn oudste
cultusplaats in Rome was de Ara Maxima bij het
Forum Boarium, waar hij als H.
invictus werd vereerd. De zorg voor diens eredienst, die een grieks
karakter droeg en waarbij vrouwen, slaven en honden
niet aanwezig mochten zijn, was aanvankelijk
toevertrouwd aan de gentes der Potitii en Pinarii,
maar werd in 312 vC door toedoen van de censor
Appius Claudius Caecus
aan de staat overgedragen.
De grote populariteit van H. onder de Romeinen, die hem ook als beschermer van reizende kooplieden beschouwden, blijkt uit het bestaan van vele H.heiligdommen in de stad, o.a. een ter ere van H. Magnus Custos bij de Circus Flaminius (vóór 218 vC gesticht op aanwijzing van de sibyllijnse boeken), een tweede tempel bij dezelfde Circus (gebouwd na de verovering van Ambracia in 189 vC door Marcus Fulvius Nobilior) ter ere van H. en de Muzen, een heiligdom ter ere van H. Victor op de Caelius (na de verwoesting van Corinthe in 146 vC gebouwd door Lucius Mummius), de Aedes Herculis Pompeiani bij de Circus Maximus en een ronde tempel op het Forum Boarium.
Van Rome uit verbreidde de H.-cultus zich over
Latium en vervolgens over het gehele romeinse rijk.
In de romeinse provincies is H. dikwijls interpretatio
Romana van een inheemse god, bv. van Melkart in
Afrika en Zuid-Spanje
(Gades) of van Donar in
Gallië en Germania.