Appius Claudius Caecus

Appius Claudius Caecus, quaestor ca. 316 vC, praetor vóór 297 en in 295, consul in 307 en 296, dictator tussen 292 en 285, vooral bekend geworden als censor (312). Als zodanig legde hij de Aqua Appia (Aquaduct) en de Via Appia aan, bracht de eredienst van Hercules in staatshanden en nam voor het eerst onvermogende burgers in de tribus en zonen van vrijgelaten slaven in de senaat op. Als consul en praetor speelde hij een belangrijke rol in oorlogen tegen Etrurië en Campanië. Beroemd is de rede die de inmiddels blind geworden Claudius in 280 vC na de slag bij Heraclea tot de senaat richtte tegen de door Cineas overhandigde vredesvoorstellen van Pyrrhus. Claudius zou ook een spreekwoordenverzameling gepubliceerd, de spelling hervormd en over juridische vraagstukken geschreven hebben. Drie van zijn zonen waren waarschijnlijk de stamvaders van de Pulchri, de Centhones en de Nerones.


Lit. Livius 9, 29-46; 10, 1151. Diodorus Siculus. F. Münzer PRE 3, 2681-2685). - P. Lejay, Appius C. Caecus (Revue de Philologie 1920, 92-141). H. Bardon, La littérature latine inconnue 1 (Paris 1952) 20-25.


Lijst van Namen