Eumaeus (Εὔμαιος) heet in de Odyssee de zwijnenhoeder
van Odysseus. Geboren als zoon van koning
Ctesius op het (verder onbekende) welvarende
eiland Syria,
was E. door een ontrouwe dienstmaagd
ontvoerd en door zeelieden aan Odysseus'
vader Laërtes
verkocht. Op aanraden van de godin
Athene begaf Odysseus zich na zijn aankomst op
Ithaca naar deze trouwe dienaar, die hem niet herkende
maar gastvrij onthaalde en van de toestand
in het paleis op de hoogte stelde. Hij leidde Odysseus
naar het paleis en was hem behulpzaam bij de
vrijermoord; vóór de slachting onthulde Odysseus
aan E. en aan de koeherder Philoetius zijn identiteit.
Lit. Odyssee, boeken 14-17 en 20-22. [Nuchelmans]