DE DRIE VOLGENDE WERKEN


Het vierde werk

Het vierde werk, hem door Eurystheus opgedragen, was het vangen van de hinde van Cerynea die hij levend bij hem moest brengen. De hinde, een wondermooi dier met een gouden gewei en koperen poeen, was aan Artemis gewijd en bevond zich in het bergland van Arcadië. Een geheel jaar achtervolgde hij het rusteloos; hij bereikte zelfs de Hyperborei, het volk dat nog noordelijker woont dan de noordenwind, langs de oorsprong van de Isterstroom trok hij steeds onvermoeibaar voort totdat hij eindelijk bij de Ladon, de rivier in Arcadië, de hinde inhaalde. Hij wist het dier alleen in zijn macht te krijgen door het met een van zijn pijlen, die echter geen vergif bevatte, in een poot te verwonden. Hij nam het op zijn rug en keerde terug. Onderweg ontmoette hij de godin Artemis met haar broeder Apollo. Zij was boos omdat hij de hinde, die aan haar gewijd was, had willen doden en maakte een beweging om hem de buit af te nemen. "Niet door kwaadwilligheid werd ik gedreven, Artemis," zo verdedigde zich Heracles. "Ik was gedwongen het te doen. Hoe had ik anders Eurystheus' opdracht kunnen uitvoeren?" Zo temperde hij de toorn van de godin en bracht het edele wild naar Mycene.


Het vijfde werk

metopeNu gebood de koning hem als vijfde werk de Stymphaliden te verjagen. Dit waren grote roofvogels met vleugels, snavels en klauwen van ijzer. Zij hielden verblijf rondom het Stymphalische meer in Arcadië en bezaten de macht hun vederen als pijlen af te schieten en met hun snavels pantsers van ijzer te doorboren.

Toen Heracles de eerste keer de geweldige zwerm vogels op het meer zag dobberen, stond hij radeloos te kijken en wist niet hoe hij zovele vyanden meester zou kunnen worden. Opeens voelde hij een hand op zijn schouder; omkijkend zag hij Athene staan; zij kwam in de gedaante van een reuzin en overhandigde hem een machtige koperen ratel, die Hephaestus, de hemelse smid, voor haar vervaardigd had. Daarna verdween zij weer in de wolken. Heracles besteeg een heuvel dichtbij het meer en door het oorverdovend geraas van de ratel vlogen de Stymphaliden verschrikt op. Toen greep de held zijn boog en schoot vele van de ijzeren vogels neer. De andere vluchtten naar het eiland Aretias in de nabijheid waarvan de Argonauten ze later zagen.

Het zesde werk

metope olympiaHet zesde werk dat koning Eurystheus hem opdroeg was een held al zeer weinig waardig. Hij moest de stal van Augias in één enkele dag schoonmaken. Augias, de koning van Elis, had een grote veestapel. Zoals in die tijd gebruikelijk was, bevond het vee zich binnen een ruime omheining niet ver van het paleis. Drieduizend runderen hadden daar al jarenlang gestaan en nimmer was de mest opgeruimd. Nu moest Heracles dit in één dag doen.

Toen de held zich bij koning Augias aanmeldde en, zonder iets over het bevel van Eurystheus te vermelden, aanbood de stal in één dag uit te mesten, bekeek de vorst de fiere gestalte in de leeuwenhuid en kon nauwelijks zijn verbazing verbergen. Hoe was het mogelijk dat een dergelijke edele strijder zulk minderwaardig werk wilde doen! Maar ook dacht hij: "De baatzucht heeft al menigeen in verleiding gebracht. Misschien wil hij zich aan mij verrijken. Ik kan hem een groot loon beloven, want nooit zal hij die arbeid in één dag kunnen uitvoeren."

Daarom sprak Augias welgemoed: "Vreemdeling, als je dat kunt en dus in één enkele dag alle mest opruimt, dan geef ik je als beloning een tiende deel van mijn veestapel."
Heracles nam deze voorwaarde aan en de koning verwachtte niet anders dan dat de vreemdeling nu zou beginnen de mest weg te scheppen. Maar Heracles maakte een gedeelte van de omheining los, leidde daarna de snelvlietende stromen Alpheüs en Peneüs door een kanaal erheen, liet de mest meevoeren en door een opening aan de andere zijde wegspoelen. Aldus voerde hij het bevel uit, zonder werk te verrichten dat een halfgod onwaardig geweest zou zijn.



[Greek Myth]