Iris (Ἶρις), in de griekse mythologie personificatie
van de regenboog, gewoonlijk niet of nauwelijks te
onderscheiden van het natuurverschijnsel zelf. I.
schijnt dan ook geen eredienst te hebben gehad. Omdat
de regenboog hemel en aarde raakt, gold I. als
bode van de goden, in het bijzonder van Zeus en
Hera.
Sinds Hesiodus' Theogonie (265-267) was zij
een dochter van de Titaan Thaumas en
Oceanus'
dochter Electra, en aldus een zuster van de
Harpijen.
Op de oudste afbeeldingen is I., zoals Hermes, gekleed in een korte chiton en met vleugelschoenen; later draagt zij dikwijls een lang gewaad en altijd vleugels aan de schouders. Hiernaast een detail van een vaas uit het Museum van de Universiteit van Philadelphia.
Lit. M. Mayer (Roscher 2, 320-357). G. Weicker (PRE 9, 2037-2043).
G. Gulandi (EAA 4, 220-222). [Nuchelmans]