Akitu, benaming van het babylonisch-assyrische
nieuwjaarsfeest, dat in het voorjaar gedurende een
aantal dagen gevierd werd. Tot de riten behoorde
een plechtige processie naar het Bît-A., een gebouw,
dat buiten de muren van de stad in het oude Mesopotamië
te vinden was. Ook is uit de fragmentarische
en dikwijls moeilijk te verstane beschrijving der
ceremoniën af te leiden, dat de scheppingshymne
door de priesters werd gereciteerd en in een tempel
op de ziggurat een godenbruiloft werd gevierd, waarbij
de koning als substituut voor de god Tammuz
en een priesteres voor de godin Isjtar optrad. In
Babylon werd tijdens de processie het beeld van de
god Marduk of Bel door de koning bij de hand geleid.
Gedurende een korte tijd trad de koning af en
maakte hij plaats voor een ruil-koning. In het algemeen
schijnt de achtergrond der riten de opvatting
te zijn, dat de overgang van de cyclus van het oude
naar het nieuwe jaar een gevaarlijke periode is,
waarin men zich hoeden moet tegen de kwade invloeden
van boze geesten. Daarnaast trad de gedachte
naar voren, dat in deze periode de lotsbepalingen
voor de komende cyclus werden vastgesteld.