Chumbaba (zo in de latere teksten; ouder: Huwawa),
naam van de monsterachtige reus, die in opdracht
van Enlil het cederwoud bewaakt. C. wordt
door Gilgameš en Enkidu, die een expeditie ondernemen
naar het cederwoud, overwonnen en door
de laatste gedood. Menend hiermee een heldendaad
verricht te hebben, hebben ze in feite Enlils
toorn opgewekt en door hybris hun lot bezegeld:
Enkidu moet sterven. Het oorspronkelijk zelfstandige
sumerisch verhaal, 'Gilgameš en Huwawa'
genoemd, dat in meerdere recensies circuleerde,
werd later in het Gilgames-epos (5e tablet)
geïncorporeerd. De figuur van C., in de sumerische
versie misschien de verpersoonlijking van de barbaarse
volken, sprak sterk tot de verbeelding, en
wordt met name in de hethitische versie van het
epos breed geschilderd. Afbeeldingen van het doden
van C. zijn in de vorm van terracotta's overgeleverd,
evenals modellen van de monsterachtige kop
van C., die zelfs vergeleken kon worden met een
bepaalde constellatie van de ingewanden.
Lit. Sumerische epos: J. van Dijk, Le dénouement de
'Gilgames au bois de cèdres' selon LB 2116 (P. Garelli,
Gilgames et sa légende, Paris 1960, 69-81). A. Falkenstein,
Zur Überlieferung des Epos vom Gilgames und Huwawa
(JNES 19, 1960, 65-71). Gilgames-epos, tablet V: ANET
82v; J. V. Kinnier Wilson, On the Fourth and Fifth Tablets
of the Epic of Gilgames (P. Garelli, op. cit., 103-111). A. L.
Oppenheim, Ancient Mesopotamia (1965) 260-261. Afbeeldingen
enz.: S. Smith, The Face of Humbaba (AAA 11,
1924, 107v). F. Thureau-Dangin, Humbaba (RA 22, 1925,
23v). D. Opitz, Der Tod des Humbaba (AfO 5, 1929, 207213).
J. Nougayrol, Une nouvelle 'mise à mort' de Humbaba
(RA 47, 1953, 34).
[Veenhof]