Laevius, romeinse dichter (ca. 100 vC), auteur van
zes boeken liefdesliederen met de griekse titel Erotopaegnia,
een der voorlopers van de neoterici.
Van zijn gedichten, die zeer gekunsteld zijn in taalgebruik
en versbouw, zijn slechts een dertigtal fragmenten
bewaard gebleven. Later genoot L. de bijzondere
belangstelling van archaïsten als
Fronto.
Of de door Suetonius (De grammaticis 3) genoemde
Laevius Melissus dezelfde is als de liefdesdichter,
is niet zeker.
Lit. Fragmenten bij W. Morel, Fragmenta Poetarum Latinorum
Epicorum et Lyricorum praeter Ennium et Lucilium
(Leipzig 1927 = 1963) 55-63, en A. Traglia, Poetae Novi
(Rome 1962). - W. Kroll (PRE 12, 452-454). GRL 1, 268-271. H.
de la Ville de Mirmont, Études sur l'ancienne poésie latine
(Paris 1903) 220-345. H. Bardon, La littérature latine
inconnue 1 (Paris 1952) 189-195.
[Brouwers]