Novius, romeinse auteur van Atellanae, welk
genre hij samen met zijn iets oudere tijdgenoot
Pomponius op
literair niveau bracht. Van zijn werk,
dat hij ca. 95-80 vC publiceerde, zijn 44 titels en
ongeveer 100 verzen bewaard. Hierin worden voornamelijk
de vanouds in dit genre gebruikelijke typen
ten tonele gevoerd, zoals blijkt uit overgeleverde
titels als Duo Dossenni (De twee heren Bultenaar),
Maccus copo (M. als herbergier), Maccus exul (M.
in ballingschap). Mythologische onderwerpen komen
aan de orde in Hercules coactor en Phoenissae
(De phoenicische vrouwen). Behalve een vage aanduiding
als Exodium (Slotstuk) is ook een fragment
bekend van een stuk waarin leven en dood als personen
optreden, een motief dat reeds is te vinden bij
Ennius. Overigens wordt meestal het leven (o.a.
feesten) van het gewone volk behandeld. De stijl is
vaak ruw, de toon grof en de woorkeus weinig kieskeurig.
Politieke en literaire toespelingen komen
meer dan eens voor en ook een sterk parodistisch
element ontbreekt niet.
Lit. Uitgave der fragmenten in O. Ribbeck, Comicorum Romanorum
Fragmenta (Leipzig ²1873 = Hildesheim 1962;
³1898) en P. Frassinetti, Le Atellane. Atellanae Fabulae
(Rome 1967). - GRL 1, 249-252.
[Brouwers]