Querolus, komedie van de hand van een onbekende
auteur ca. 400 nC. Het stuk is een navolging van
Plautus'
Aulularia; de volledige titel is dan ook Q.
sive Aulularia. Het is opgedragen aan Rutilius, vermoedelijk
Rutilius Namatianus. De auteur, die
leefde in Gallië, heeft de namen van Plautus' stuk
grotendeels (bv. de naam van Euclio) bewaard, maar
de intrige gewijzigd. Euclio heeft zijn schat thans
verborgen in een um, waarvan hij zegt dat het de
asurn van zijn vader is. De hoofdfiguur, zijn zoon
Q., is hiervan niet op de hoogte. Dit zorgvuldig bewaarde
geheim onthult Euclio, wanneer hij tijdens
een buitenlands verblijf stervende is, aan de parasiet
uit het stuk, echter op voorwaarde dat Q. mag delen
in de nalatenschap. Evenals in Plautus' Aulularia
ontbreekt ook hier het slot. Een groot verschil met
het origineel is de aanzienlijk geringere plaats die
het muzikale element inneemt; de auteur gebruikt
alleen iambische en trocheïsche maten.
Lit. Uitgaven: Met transe vertaling: L. Hermam, Q. (Le
Grognon) (Bruxelles 1937). Met zeer uitvoerige inleiding en
duitse vertaling: W. Emrich, Griesgram ader die Geschichte
vom Topf. Q. sive Aulularia (Berlin 1965). - M. Schuster
(PRE 24, 1, 869-872). GRL 4, 1, 43-45. - D. P. Lockwood,
The Plot of the Q. and the Folk-Tales of Disguised Treasure
(Transactions and Proceedings of the American Philological
Association 44, 1913, 215-232). F. Corsaro, Q. Studio introduttivo
e commentario (Bologna 1965).
[Brouwers]