Namatianus, latijnse dichter uit de 5e eeuw nC. Rutilius Claudius N., een galloromeinse edelman (uit Tolosa?), kwam als jongeling naar Rome en was onder keizer Honorius vanaf 414 praefectus urbi.
In september 416 of oktober 417 begaf N. zich per schip van Rome naar Gallië, waar een troep Westgoten zijn landgoed had verwoest; deze reis beschreef hij in een gedicht van twee boeken De reditu suo (Zijn terugkeer); van het eerste boek ontbreekt het begin, van het tweede zijn slechts 68 verzen over. Het in elegische disticha geschreven werk is niet alleen een routebeschrijving maar geeft ook uiting aan de gevoelens van de dichter, waarbij de natuurlijkheid echter dikwijls overwoekerd wordt door de retoriek. Het bevat ook een loflied op Rome: N. hoopt en vertrouwt dat Rome, in 410 door de Westgoten onder Alarik verwoest, zal herrijzen.
Zijn aanvallen op joden en monniken en op
Stilicho,
die de sibyllijnse boeken
had verbrand,
schijnen erop te wijzen dat hij een militant heiden
was. Gezien zijn beheersing van het latijn - het gedicht
is wel de 'zwanezang van de latijnse poëzie'
genoemd - en zijn bekendheid met de oudere poëzie
moet N. een voortreffelijke opleiding hebben gehad.
Er zijn van het gedicht slechts twee, 16e-eeuwse,
handschriften bewaard gebleven, zodat voor de reconstructie
van de tekst ook de editio princeps (G. B.
Pio, Bologna 1520) van belang is.
Lit. Uitgaven: E. Baehrens, Poetae Latini Minores 5 (Leipzig
1883) 3-30. Met franse vertaling: J. Vessereau/F. Préchac,
Rutilius Namatianus, Sur son retour (Paris 1933). Met engelse
vertaling: J. W. Duff/A. M. Duff, Minor Latin Poets (Loeb
Class. Library, London 1935). P. van de Woestijne, Rutilius
Claudius N. de reditu suo (Paris 1936). E. Merone, Rutilius
N., De reditu suo (Napels 1955; met italiaanse commentaar).
Met italiaanse vertaling en commentaar: E. Castorina, Ruülius
N., De reditu suo (Florence 1967). - F. Vollmer (PRE
1 A, 1249-1254). - A. Gianotti, La metrica di Namaziano
(Udine 1940). I. Lana, Rutilio Namaziano (Turijn 1961).
[Diercks]