Venantius Fortunatus

Venantius Honorius Clementianus Fortunatus werd ca. 530 nabij Venetië geboren. Zijn retorisch-juridische opleiding kreeg hij te Ravenna, toen de hoofdstad van het rijk van de Oost-Goten. In 565 ging hij ter bedevaart naar het graf van Martinus van Tours, waarna hij twee jaar als hofdichter aan het hof van koning Sigibert verbleef. Daar dichtte hij o.a. een Epithalamium ('Huwelijksgedicht') bij het huwelijk ygn de koning met Brunhilde. Van Tours begaf hij zich naar Poitiers, waar hij de H. Radegunde ontmoette en onder haar invloed tot inkeer kwam en zich tot priester liet wijden.

Veel van het werk van Fortunatus bestaat uit gelegenheidsgedichten (grafschriften, beschrijvingen van kerken en villa's). In De excidio Thuringiae ('De verwoesting van Thuringen') klaagt hij over het ongeluk dat het Thurings koningshuis heeft getroffen. De navigio suo ('De bootreis') schildert een reis langs de Moezel van Metz naar Andernach. Een groots opgezet gedicht in 4 boeken is gewijd aan het leven van de H. Martinus. Van zijn hymnen zijn Pange lingua ('Bezing, tong') en Vexilla regis ('De Koningsstandaard') de bekendste. Fortunatus was een talentvol dichter, maar het formele element voerde bij hem dikwijls de boventoon. In de Karolingische tijd heeft zijn werk vrij grote invloed gehad. [Bartelink]


Lijst van Auteurs