(1) Fasti noemden de Romeinen niet alleen de
dagen (Dies fasti) waarop rechtspraak en het
houden van volksvergaderingen toegestaan waren,
maar metonymisch ook de ambtelijke kalender
waarop deze dagen, de dies nefasti en de verschillende
feesten stonden aangegeven; deze almanak
werd bij het begin van elk jaar door de pontifices
vastgesteld. Resten van deze fasti zijn op inscripties
bewaard gebleven.
(2) Fasti consulares noemt men de lijst waarop jaar
voor jaar de namen der romeinse magistraten stonden
opgetekend. Voor de 5e en 4e eeuw vC schijnt
deze lijst ca. 300 vC uit oudere bronnen te zijn
gereconstrueerd, in de volgende eeuwen werd zij
jaarlijks aangevuld. De fasti consulares zijn ons het
best bekend door de z.g. Fasti Capitolini, fragmenten
van marmeren platen die op het eind van de le
eeuw vC op de
triomfboog van Augustus op het
forum werden aangebracht, en zo genoemd naar de
huidige bewaarplaats in het Museo dei Conservatori
op het Capitool. De Fasti Capitolini vormen het
eindpunt van een eeuwenlange en ingewikkelde
overlevering, waarin ongetwijfeld ook de annales
en de tabulae pontificum een rol hebben gespeeld.
Hoewel de historische betrouwbaarheid der fasti consulares
tegenwoordig hoog aangeslagen wordt, bestaat
over details nog veel onzekerheid. Hierboven een deel van de lijst
met de consuls van 166 tot 154.
(3) Fasti is ook de titel van een groot, onvoltooid, gedicht
van Ovidius,
waarin hij de romeinse feestkalender
van een boeiend commentaar voorziet.
Lit. Uitgaven: Corpus Inscriptionum Latinarum 1 (Berlin
1893). Inscriptiones Italiae 13, 1(Rome 1947). A. Degrassi,
Fasti Capitolini (Turijn 1954). Id., I fasti consolari dell'
Impero romano (Rome 1952). - Wissowa/Schön (PRE 6,
2015-2046). GRL 1, 26-33. - R. Stiehl, Die Datierung der
Kapitolinischen Fasten (Tübingen 1957). [Nuchelmans]