Dies fastus was een op de romeinse kalender met
een F gemerkte dag, waarop het geoorloofd (fas)
was (de formele termen, vereist voor een rechtsgeldige
handeling) te spreken fari). De praetor mocht
dan de woorden do dico addico zeggen en de
gerechtshoven waren open. In 305 vC werden de tot
dan toe geheime Fasti (lijst van de dies fasti)
gepubliceerd door Gnaeus Flavius, secretaris van
Appius Claudius. Door verdere uitbreiding groeiden zij
uit tot een jaarkalender Fasti).
Tot de dies fasti behoorden ook de dies comitiales
(C), waarop een volksvergadering mocht worden
gehouden. Dies nefasti (N) waren openbare
feestdagen, waarop geen wettelijke handeling kon worden
verricht. Zij waren tevens non comitiales, evenals
de marktdagen (nundinae), waarop uitsluitend een
concilium plebis mocht plaats hebben.
Lit. Varro, De lingua latina 6, 29v. Ovidius, Fasti. - G.
Wissowa (PRE 4, 716; 6, 2015-2023).