Zenobia (Ζηνοβία), naam van twee oosterse vorstinnen.
(1) Zenobia van Armenië, dochter van de armeense koning Mithridates, huwde ca. 50 nC haar neef Radamistus, zoon van de iberische koning Pharasmanes.
(2) Zenobia van Palmyra,
tweede echtgenote van Septimius Odaenathus
en na diens dood (266/267)
heerseres over het rijk van Palmyra
voor haar minderjarige zoon Vaballathus. Profiterend van de
anarchie binnen het romeinse rijk breidde zij de
macht van Palmyra uit over Syrië, Arabië, Egypte
en een groot deel van Klein-Azië. Palmyra werd
onder haar het culturele en economische middelpunt
van het Nabije Oosten. In 271 proclameerde zij de
zelfstandigheid van het rijk van Palmyra en verleende,
zoals munten uit 271 laten zien, zichzelf de titel
Augusta en haar zoon de titel Augustus. Dit bracht
de romeinse keizer Aurelianus ertoe tegen haar
te velde te trekken; hij versloeg haar bij Antiochië
en bij Emesa en dwong voorjaar 272 Palmyra tot
capitulatie. Z. werd met haar zoon gevangen genomen
en naar Rome gevoerd, waar zij de rest van
haar leven verbleef.
Lit. R. Hanslik (PRE 10A, 1-7). -J.-G. Février, Essai sur l'histoire
politique et économique de Palmyre (Paris 1931). E. Kornemann,
Grosse Frauen des Altertumsz (Wiesbaden 1952) 288-313. J. Gagé,
La montée des Sassanides et l'heure de Palmyre (Paris 1964) 349-367.
[Schouten]