Mithridates (Μιθριδάτης, op inscripties en munten Μιθραδάτης), naam van zes koningen van Pontus en van twee koningen van de Parthen. Het is onzeker of de lijst van pontische koningen begint met M. II van Cius of met M. Ktistes. Volgens een inscriptie uit de Chersonnesus begon Pharnaces I te tellen bij 337/336 vC, toen M. II tiran van Cius werd, maar M. V (in een inscriptie uit Abonuteichus) en M. VI (op zijn munten) gaan uit van 298/297, het jaar waarin M. Ktistes het rijk Pontus grondvestte. Als men de rij van koningen, van wie er zes M. heetten, laat beginnen bij Ktistes, is het noodzakelijk de lange regering van M. II (250-185) te verdelen over twee koningen, die beiden de naam M. droegen.
(1) Mithridates II van Cius
(M. I? van Pontus), tiran van
Cius (337-302). Antigonus I, die aan zijn trouw
twijfelde, liet hem terechtstellen.
(2) Mithridates 1 (II) Ktistes (302-266), zoon of neef van vorige Mithridates, wist aan Antigonus te ontkomen en stichtte
in Paphlagonië en noordelijk Cappadocië een zelfstandig
rijk met Amasia als hoofdstad. In 281
nam hij de koningstitel aan. Hij sloot bondgenootschappen
met Byzantium, Chalcedon en Heraclea
en steunde Nicomedes I
van Bithynië, toen deze
de Galaten
Klein-Azië binnenhaalde.
(3) Mithridates II (III),
zoon van Ariobarzanes, regeerde
van 250 tot 185 (of meer waarschijnlijk 250-220,
waarna zijn zoon M. III hem opvolgde). Hij
hielp Antiochus Hierax
bij diens strijd tegen
Seleucus II,
ofschoon hij met Seleucus' zuster Laodice
getrouwd was. Een poging, van hem of van zijn
zoon, om Sinope
in te nemen mislukte (220).
(4) Mithridates IV Philopator Philadelphus (ca. 170-150),
broer en opvolger van
Pharnaces I. Hij sloot een
bondgenootschap met de Romeinen en hielp
Attalus II van Pergamum tegen
Prusias II van Bithynië.
(5) Mithridates V. Euergetes (150-120) zette de expansiepolitiek
van zijn voorgangers voort. Hij steunde de
Romeinen tijdens de
derde punische oorlog (149-146)
en bij de opstand van Aristonicus in Pergamum
(133-129). Hij wist de paphlagonische koning
Pylaemenes ertoe te brengen hem tot zijn erfgenaam
te benoemen en in Cappadocië kreeg hij
grote invloed door het huwelijk van zijn dochter
Laodice met koning Ariarathes VI. Een poging
om Groot-phrygië in bezit te krijgen mislukte. In
120 werd hij in Sinope,
dat hij tot zijn residentie had gemaakt, vermoord.
(6) Mithridates VI Eupator Dionysus (120-63), ook M. de
Grote genoemd, zoon van vorige Mithridates V.
De expansiepolitiek
van zijn vader voortzettend, onderwierp hij van
110 tot 107 de Krim en de noordkust van de Zwarte
Zee en vervolgens ook Colchis en Klein-Armenië.
Pogingen om in Cappadocië en Bithynië vaste voet
te krijgen mislukten echter, voornamelijk door toedoen
van de Romeinen. Het provocerend optreden
van de gezant
Manius Aquilius
en de omstandigheid dat Rome in de
bondgenotenoorlog
verwikkeld was verleidden M. in 88 tot een
grootscheepse aanval in westelijke richting (eerste
mithridatische oorlog). Optredend als bevrijder van
het harde romeinse juk, veroverde hij vrijwel geheel
Klein-Azië, de eilanden in de Aegeïsche Zee
(behalve Rhodus) en, geholpen door Athene, een
groot deel van Griekenland. Door
Sulla werd hij
echter tot de terugtocht gedwongen en bij de vrede
van Dardanus (85) moest hij al zijn veroveringen
prijsgeven. Een inval in Pontus van Sulla's onderbevelhebber
Licinius Murena kon M. afslaan
(tweede mithridatische oorlog, 83-81). De volgende
jaren gebruikte hij om zich opnieuw te bewapenen
en om zijn positie te versterken door bondgenootschappen
te sluiten met de zeerovers en met
Sertorius,
die hem romeinse instructeurs voor zijn
leger zond. De romeinse annexatie van Bithynië
(74) werd aanleiding tot de derde mithridatische
oorlog (73-63). Aanvankelijk verliep de strijd voor
M. voorspoedig, maar weldra moest hij na verscheidene
zware nederlagen tegen
Licinius Lucullus
naar Pontus en daarna zelfs naar Armenië
vluchten (72-71). Een muiterij onder de troepen van
Lucullus stelde hem in staat een groot deel van zijn
gebied terug te winnen, maar tegen Lucullus' opvolger
Pompeius
kon hij zich uiteindelijk toch niet
staande houden. Na een nederlaag bij Nicopolis (66)
vluchtte hij naar de Krim en probeerde daar een
nieuw leger op de been te brengen. De offers die hij
daarvoor van zijn onderdanen vroeg leidden tot een
opstand onder leiding van zijn zoon
Pharnaces II,
die hem het leven kostte.
Door zijn intelligentie, moed en energie is M., een half gehelleniseerde barbaar, decennia lang Rome's gevaarlijkste tegenstander in het Oosten geweest, maar anderzijds ontbrak het hem aan strategisch inzicht en realiteitszin en zag hij door zijn onberekenbaarheid en wreedheid geen kans zijn onderdanen blijvend aan zich te binden.
Van M. zijn talrijke afbeeldingen bekend, vooral op
munten, waaruit blijkt dat hij in zijn uiterlijke verschijning
Alexander de Grote trachtte te imiteren.
Lit. F. Geyer (PRE 15, 2158-2205). M. Rostovtzeff/H.I. Ormerod/M.
Cary (CAH 9, 211-260, 353-392). - Th. Reinach, M.
Eupator (Paris 1890). D. Magie, Roman Rule in Asia Minor
(Princeton 1950) 1, 177-231, 321-357; 2, 1066-1110, 1203-1225.
G. Kleiner, Bildnis und Gestalt des M. (Jahrbuch des Deutschen
Archäologischen Instituts 68, 1953, 73-93). [Schouten]
(7) Mithridates I Euergetes,
koning van de Parthen van 171
tot 138/137 vC. M. breidde de heerschappij der
Arsaciden
aanzienlijk uit, zowel naar het oosten als
naar het westen. Hij veroverde het Kabul-dal, Medië
(160) en Mesopotamië (141) en nam koning
Demetrius II van
Syrië gevangen (139). M. I beschouwde
zich als de erfgenaam van het rijk der
Achaemeniden
en kan als de eigenlijke grondvester
van het parthische rijk gelden.
(8) Mithridates II, neef van
vorige Mithridates, koning van de
Parthen
van 123 tot 88/87 vC, herstelde de orde in het
oosten van zijn rijk, plaatste in Armenië
Tigranes
I op de troon en nam koning Demetrius III
van Syrië gevangen. In 128 en 115 ontving hij gezanten
van de keizer van China. M. II was de
eerste koning van de Parthen die in officieel contact
met de Romeinen kwam; in 92 voerde hij aan
de Eufraat onderhandelingen met
Sulla, die toen
propraetor van Cilicia was.
[Nuchelmans]