Sinope (Σινώπη), belangrijke griekse havenstad,
gelegen op de isthmus van een schiereiland
ongeveer halverwege de noordkust van Klein-Azië, thans
Sinop geheten. S., de oudste griekse
volksplanting aan de Zwarte Zee, werd ca. 630
vC gesticht door Milete
en werd vervolgens zelf
de moederstad van een aantal kolonies, o.a. van
Cotyora, Cerasus en Trapezus. Van de 6e tot
de 4e eeuw vC beleefde de stad, die het eindpunt
was van een oude handelsroute tussen de Eufraat
en de Zwarte Zee, een periode van grote bloei,
deels door de export van o.a. vis en hout, deels
als overslagplaats van handelswaren afkomstig uit
Cappadocië en het overige kleinaziatische binnenland,
waaronder de z.g. μιλτός Σινωπική, 'sinopische
rode aarde', d.w.z. rood arsenicum-erts, dat
vooral voor de bereiding van verfstoffen gebruikt
werd (vgl. latijn sinopis, frans sinople, nederlands
sinopel). De stad schijnt maar kort onder perzische
heerschappij te hebben gestaan. In 183 vC werd zij
door Pharnaces I van Pontus veroverd, die haar
tot hoofdstad van Pontus maakte; in 70 vC werd
zij door de romeinse veldheer Lucullus ingenomen.
Julius Caesar
stichtte er in 47 vC een romeinse
kolonie, Colonia Iulia Felix, die tot in de late
oudheid welvarend bleef.
S. was de geboorteplaats van koning Mithridates de Grote, van de wijsgeer Diogenes en van de blijspeldichter Diphilus.
De turkse en duitse opgravingen, sinds 1951,
hebben o.m. interessante laat-archaïsche grafsteles en
ceramiek aan het licht gebracht, alsmede resten van
een hellenistische tempel (van
Sarapis?). Op de Peutinger kaart (foto rechts) staat S. linksboven.
Lit. W. Ruge (PRE 3A, 252-255). - D. M. Robinson, Ancient S. (American Journal of Philology 27, 1906, 125-153, 245-279). E. Akurgal, Zwei Grabstelen vorklassischer Zeit aus S. (111. Winckelmanns Programm, Berlin 1955). E. Akurgal/L. Budde, Vorlaufiger Bericht über die Ausgrabungen in S. (Ankara 1956). Y. Boysal, Ueber die alteren Funde von S. und die Kolonisationsfrage (Archäologischer Anzeiger 74, 1959, 8-20). [Nuchelmans]