Attalus (Ἄτταλος), naam van verschillende macedonische rijksgroten en van drie vorsten van het koninkrijk Pergamum; deze laatsten waren:
(1) Attalus I Soter (269-197), zoon van A. en neef van zijn voorganger Eumenes I, die hij in 241 vC opvolgde. Anders dan zijn vader weigerde hij schatting te betalen aan de Galaten die sinds 278 grote delen van Klein-Azië terroriseerden. Ca. 230 bracht hij dezen bij Pergamum een beslissende nederlaag toe, waarna hij de koningstitel - die zijn voorganger nog niet gedragen had - en de eretitel Soter (Redder) aannam en in Pergamum het monument liet oprichten waartoe het bekende beeld van de z.g. stervende Galliër behoord kan hebben. In 229/228 versloeg A. de syrische usurpator Antiochus Hierax, die met de Galaten samengewerkt had, en maakte zich aldus meester van alle seleucidisch gebied in Klein-Azië behalve Cilicië. Het optreden van Achaeus en Antiochus III beroofde hem echter weer van een groot deel daarvan.
In de machtsstrijd tussen Griekenland en Philippus V van Macedonië schaarde A. zich aan de zijde van de aetolische bond, die hij eerst met geld, later ook met troepen en een vloot steunde; in 209 werd hij tot erestrateeg van de bond benoemd. Toen na beëindiging van de eerste macedonische oorlog (215-205) Philippus V zijn aggressiepolitiek tegen Pergamum en Rhodus voortzette, hernieuwde A. samen met Rhodus, Byzantium en Cyzicus de oorlog (201) en verzocht na een onbesliste zeeslag bij Chius de Romeinen om hulp. Dit leidde tot de tweede macedonische oorlog (200-197), waarin A. de Romeinen vooral ter zee bijstond en onvermoeibaar bondgenoten wierf: in 198 de acheïsche bond, in 197 Sparta. Toen hij met de romeinse bevelhebber Flamininus kort daarop Thebe bezocht om ook de Thebanen voor de coalitie te winnen, werd hij tijdens een redevoering door een beroerte getroffen; nog in hetzelfde jaar stierf A. te Pergamum.
A., door Mommsen de 'Lorenzo de' Medici van de Oudheid' genoemd, was niet alleen een voortreffelijk generaal en diplomaat, die Pergamum. tot een politieke en militaire grootmacht maakte, maar ook een grootmoedig beschermer van kunsten en wetenschappen; zowel Pergamum zelf als Athene en Delphi (Stoa van A.) profiteerden daarvan.
Het gezinsleven van A. was gelukkig; hij was gehuwd
met Apollonis van Cyzicus, die hem vier zonen
schonk: Eumenes II,
Attalus II, Philetaerus en
Athenaeus. Een prachtige, in Pergamum gevonden en
thans in Berlijn bewaarde marmeren kop uit ca.
300 vC wordt algemeen voor een beeltenis van A. I
gehouden.
(2) Attalus II Philadelphus (220-138), tweede zoon van Attalus I en broer van Eumenes II, die hij in 160/159 opvolgde.
Voordien gedroeg A. II, die evenals zijn
vader een knap generaal en diplomaat was, zich opvallend
loyaal tegenover zijn broer. Als koning vervulde
hij trouw de rol van 'wachthond van Rome'
in het Oosten. De syrische koning Alexander
Balas werd door A. uitgerust en bijgestaan om
Demetrius I van Syrië
te verslaan; uit dank daarvoor
steunde Rome A. in twee oorlogen tegen
Prusias van Bithynië.
Evenals zijn voorgangers stimuleerde
A. II de beoefening van kunsten en wetenschappen;
onder zijn regering werd het befaamde altaar van
Pergamum voltooid.
Lit. J. Hopp, Untersuchungen zur Geschichte der letzten
Attaliden (München 1977).