Philippus (Φιλίππος), veel voorkomende griekse
eigennaam. De bekendste dragers van de naam zijn
vijf koningen van Macedonië (1-5) en twee koningen
van Syrië (6-7).
(1) Philippus I,
koning van Macedonië in de tweede helft
van de 7e of eerste helft van de 6e eeuw vC, de
derde vorst uit de dynastie der Argeaden. Over
zijn regering is niets bekend.
(2) Philippus II,
koning van Macedonië van 359 tot 336
vC, ca. 382 vC geboren als jongste zoon van koning
Amyntas III
en Eurydice. In 359 vC, toen Macedonië
geteisterd werd door invallen van Illyriërs en
Thraciërs en door interne twisten om de troonopvolging,
wist Philippus de buitenlandse en binnenlandse
vijanden te verslaan en zo het koningschap te verwerven
over een verenigd en rustig Macedonië. Hij
bouwde allereerst een goed getraind, loyaal leger
op, waarin zwaargewapende infanteristen en cavalerie
hecht samenwerkten bij offensieve acties. Steunend
op dit leger en gebruik makend van de zwakte
van Athene, dat in 355 vC zijn tweede zeebond uiteen
zag vallen (Bondgenotenoorlog) en financieel
aan de grond zat, bedreef hij vanaf 357 expansie
in zowel oostelijke als zuidelijke richting. In het
oosten werden eerst de chalcidische stedenbond
(Olynthus),
het atheense steunpunt Amphipolis
en de thracische goudmijnen (Pangaeus,
Philippi)
zijn prooi, vervolgens de griekse steden die de
Hellespont en de Propontis en daarmee de atheense
korentoevoer uit de Zwarte Zee controleerden; in
zuidelijke richting wist hij door deel te nemen aan
de derde heilige oorlog in 346 vC het lidmaatschap
te verwerven van de delphische amphictyonie
en daarmee een sterke positie in Midden-Griekenland.
Intussen had hij het grootste deel van Oost-Thracië aan zijn rijk toegevoegd en zijn greep op Thessalië verstevigd, dat hem in 344 of 342 tot archont benoemde. Als lid van de amphictyonie liet hij zich in 339 de opdracht verlenen om een strafexpeditie tegen de Locriërs van Amphissa uit te voeren: daarmee kreeg hij vaste voet ten zuiden van de Thermopylen-pas. In de oorlog tegen Amphissa zag Philippus zich weldra geconfronteerd met een griekse coalitie, die Philippus' grote tegenspeler, de atheense staatsman en redenaar Demosthenes, na een langdurig diplomatiek offensief had weten te vormen. In augustus 338 versloeg de Macedoniër tenslotte de verbonden griekse legers bij Chaeronea, waarmee een einde kwam aan de vrijheid en onafhankelijkheid van de griekse stadstaten.
Na zijn overwinning trad Philippus mild op, met name tegen Athene, dat wel zijn zeebond verloor, maar voor het overige met Philippus een voordelige vrede sloot (Phocion). Op Philippus' initiatief werd in 338 de z.g. corinthische bond opgericht, waarin alle griekse staten lid werden; deze belichaamde de algemene vrede die door die staten onderling gesloten werd. De bond sloot een bondgenootschap met Philippus; in 337 kreeg hij als gevolmachtigd opperbevelhebber de opdracht een oorlog tegen de Perzen te beginnen, die als wraakoefening voor de aanval van de Perzen in 480 vC moest gelden. De atheense publicist Isocrates, een van de bekendste medestanders van Philippus in Athene, zag daarmee een reeds jarenlang gekoesterde wens in vervulling gaan. Reeds in 336 vC trokken macedonische troepen de Hellespont over. Voorlopig ontsprongen de Perzen echter nog de dans; in de zomer van datzelfde jaar werd Philippus, tijdens de bruiloft van zijn dochter Cleopatra met Alexander van Epirus, vermoord, vermoedelijk op instigatie van zijn verstoten echtgenote Olympias, die een complot smeedde met een aantal opstandige macedonische edelen. Philippus' zoon Alexander de Grote zette de expeditie tegen de Perzen enkele jaren later voort.
Philippus II was een even briljant politicus en diplomaat
als veldheer; over zijn karakter en persoonlijkheid
oordeelt men in het algemeen minder gunstig.
Lit. F. Geyer (PRE 19, 2266-2303). - A. Momigliano, Filippo
il Macedone (Florence 1934). F. Wüst, Philipp II. von Makedonien
und Griechenland in den Jahren von 346 bis 338
(München 1938). Philippus Cloché, Un fondateur d'empire, Philippe
II, roi de Macédoine (Saint-Étienne 1955). D. Kienast,
Philipp II. von Makedonien und das Reich der Achaimeniden
(Abhandlungen der Marburger Gelehrten Gesellschaft 1971,
6. München 1973). G. Cawkwell, Philip of Macedon (London 1979).
M.B. Hatzopoulos/L.D. Loukopoulos edd., Philip of Macedon (ib. 1981).
(3) Philippus III,
koning van Macedonië van 323 tot 317
vC, bijgenaamd Arridaeus.
(4) Philippus IV,
koning van Macedonië in 297 vC, zoon
van Cassander en Thessalonice. Hij volgde zijn
vader bij diens dood op, maar overleed reeds enkele
maanden later. Hij werd opgevolgd door zijn minderjarige
jongere broers Antipater en
Alexander V.
(5) Philippus V,
koning van Macedonië van 221 tot 179
vC, zoon van de macedonische koning Demetrius II
(239-229 vC). Bij zijn troonsbestijging was
de positie van het macedonische rijk in de hellenistische
wereld vrij sterk; Macedonië had vaste voet
in Griekenland via het leiderschap van een sterke
coalitie van griekse steden en stedenbonden; onder
de laatste is vooral de achaeïsche bond te noemen;
de aetolische bond daarentegen was Macedonië's
grote tegenstrever. In Carië, op de kust van
Klein-Azië, had Philippus' voorganger Antigonus
Doson een sterke macedonische invloedssfeer geschapen.
Aan de illyrische kust, langs de Adriatische
Zee, had Rome zich weliswaar sedert 229 vC een
soort protectoraat verworven, maar een reële
dreiging leek daarvan nog niet uit te gaan voor Macedonië.
Niettemin sloot Philippus in 215 een alliantie met
Hannibal,
die toen in de tweede punische oorlog
in een strijd op leven en dood met Rome gewikkeld
was. Bij ontstentenis van een vloot beperkte Philippus zich
in de eerste macedonische oorlog
(215-205) tot
de bestrijding, niet van Rome zelf, maar van Rome's
bondgenoot in Griekenland, de aetolische bond.
Deze oorlog tastte de status quo nauwelijks aan. Het
illyrische protectoraat van Rome bleef grotendeels
bestaan. Na 205 wierp Philippus zich op de vlootbouw en,
op basis daarvan, op penetratie in de Aegeïsche Zee;
via een geheim verbond met
Antiochus III van
Syrië zou hij zich, na de dood van de egyptische
koning Ptolemaeus IV in 204, van de Aegeïsche Zee
als zijn invloedssfeer verzekerd hebben. Rhodus en
Pergamum voelden zich daarop bedreigd en wisten
Rome zover te krijgen dat het Philippus in de
tweede
macedonische oorlog (200-197 vC) vernietigend versloeg
bij Cynoscephalae in Thessalië; Philippus verloor zijn
invloed en bezittingen in Griekenland en Klein-Azië
alsmede zijn vloot. Macedonië's macht was daarmee
gebroken. Toen Rome in 192 plotseling bedreigd
werd door Antiochus III en de aetolische bond,
heeft het Philippus nog de hand boven het hoofd gehouden
tegenover de Aetoliërs, maar een grootmacht mocht
Macedonië niet meer worden. Philippus richtte zich in zijn
laatste jaren vooral op de politiek onschuldige strijd
tegen vijandige stammen ten noorden van Macedonië.
In 179 vC overleed hij te Amphipolis.
Het is niet aannemelijk dat Rome zich uit defensieve
overwegingen in het macedonische avontuur stortte.
Veeleer was Rome bewust uit op expansie en wist
het handig gebruik te maken van en positie te kiezen
in het geruzie tussen Philippus cum suis enerzijds en de
Aetoliërs, Rhodus, Pergamum en ook Athene anderzijds.
De romeinse geschiedschrijving schroomde
niet om in strijd met de waarheid of de waarschijnlijkheid
bepaalde griekse steden, o.a. Athene, als
bondgenoten van Rome voor te stellen: als Philippus deze
dan bedreigde, moest Rome wel voor hen opkomen;
een fraaie casus belli was zo altijd wel te vinden.
Philippus V was een knap militair, maar te onevenwichtig
om een groot politicus te zijn.
Lit. F. Geyer (PRE 19, 2303-2331). - F. W. Walbank, Philip
V of Macedon (Cambridge 1940). E. Will, Histoire politique
du monde hellénistique 2 (Nancy 1967) 59-152, 204-214.
[Pleket]
(6) Philippus I Epiphanes Philadelphus
van Syrië heerste
van 94 tot 83 vC over een deel van het stervende
Seleucidenrijk. Hij was de tweede zoon van
Antiochus VIII
en een tweelingbroer van Antiochus XI;
samen met deze laatste zette hij na de dood van
Seleucus VI
(95) de strijd tegen Antiochus X voort.
Hoewel beiden in 94 door deze verslagen werden,
wist Philippus zich samen met een jongere broer,
Demetrius III,
in een deel van Syrië te handhaven. Ca.
88 vC kreeg hij echter onenigheid met Demetrius,
die door hem overwonnen werd en in parthische
gevangenschap belandde. In 87 moest Philippus zich,
verdreven door zijn jongste broer, Antiochus XII, in
Cilicië terugtrekken,
waar hij in 83 vC overleed.
Lit. Philippus Treves (PRE 19, 2552-2554).
(7) Philippus II,
laatste koning van het Seleucidenrijk, zoon
van Philippus. Vanuit
Cilicië, waarheen hij in 87 met
zijn vader gevlucht was, verdreef Philippus met arabische
hulp in 66 vC Antiochus XIII uit Antiochië en
liet zich tot koning kronen. Zijn heerschappij was
echter slechts van korte duur. In de winter 64/63
verbleef de romein Pompeius in
Antiochië, zette
Philippus af en richtte de romeinse provincie Syria op.
Lit. Philippus Treves (PRE 19, 2554-2558). [Nuchelmans]