Olynthus

Olynthus (Ὄλυνθος), griekse stad op het schiereiland Chalcidice. De thracische nederzetting ter plaatse werd in 479 vC door de Perzen geplunderd en uitgemoord, en vervolgens herbevolkt vanuit de naburige ionische kolonies. Dit griekse O. maakte deel uit van de attisch-delische zeebond tot ca. 432 vC. In 432 besloten een groot aantal kuststadjes van Chalcidice zich bij O. aan te sluiten en één sterke polis te vormen. De stad werd ommuurd en schaarde zich in de peloponnesische oorlog aan de zijde van Sparta. In dezelfde tijd ontstond een chalcidische bond van 32 steden, waarin O. de leiding had. Het eigenzinnig optreden van de bondshoofdstad leidde in 382 vC tot een gewapend ingrijpen van Macedonië en Sparta; Sparta veroverde O. na een langdurig beleg in 378 en dwong het de chalcidische bond te ontbinden en lid van de peloponnesische bond te worden. Na de ineenstorting van de spartaanse hegemonie (371) werd de chalcidische bond hersteld. Toen O. in conflict raakte met Athene, bemoeide ook Philippus II van Macedonië zich ermee, die de Olynthiërs Anthemus en het gebied van het in 356 door hem verwoeste Potidaea schonk; daardoor vormde zich een sterke promacedonische partij in de stad. Sinds 355 echter probeerde O., bevreesd voor de macedonische expansiedrang, de hulp van Athene te verkrijgen. Het vond een vurig pleitbezorger bij Demosthenes (Olynthische redevoeringen). In 349 verklaarde O. de oorlog aan Philippus, die een jaar later de stad met de grond gelijk maakte.

Amerikaanse opgravingen (1928-1938) hebben een groot deel van de antieke stad blootgelegd; deze was volgens een rechthoekig stratenplan aangelegd op een 1200 m lange, 100 tot 200 m brede heuvelrug. Daar de stad in 348 verwoest werd, zijn alle resten ouder; zo heeft het archeologisch onderzoek een inzicht verschaft in de aard van het griekse huis uit de klassieke periode (het z.g. pastas-type). De huizenblokken meten 300 bij 120 voet, in welk oppervlak doorgaans twee maal 5 huizen waren ingepast. De vertrekken liggen rond een vierkante of L-vormige hof gegroepeerd, die meestal vanuit het zuiden, van de straat af werd betreden. De aanzet van trappen wijst op het bestaan van een verdieping.


Zilveren tetradrachme 4e eeuw vC. Voorzijde: Hoofd Apollo.
Keerzijde: Lier met tekst: ΧΑΛΚΙΔΕΩΝ
De meeste huizen bezaten een andron (eetvertrek), een keuken met provisieruimte en een badgelegenheid. De bodem van de voornaamste vertrekken en soms van de hof was geplaveid met kiezelmozaïeken. Behalve het standaardtype waren er ook grotere en luxueuzere huizen, zoals dat 'van de komische acteur' en de 'villa van Agathe Tyche', genoemd naar de inscriptie in een mozaïek.


Lit. D. M. Robinson (PRE 18, 325-342). G. Scichilone (EAA 5, 661-667). - D. M. Robinson e.a., Excavations at O. 1-14 (Baltimore 1921-1952). M. Gude, A History of O. (ib. 1933). [J. A. de Waele]


Kaart