Amphictyonie

Amphictyonie (Ἀμφικτυονία of Ἀμφικτιονία, letterlijk 'vereniging van omwonenden') noemden de Grieken een verbond, waarbij naburige steden of staten zich verplichtten gemeenschappelijk een bepaald centraal heiligdom te beschermen en daarvan de eredienst en de feesten te verzorgen. De meeste a.en gaan terug tot in de prehistorie. Het bekendst zijn de boeotische a. van Onchestus (Poseidon), de a. van Calauria (Poseidon), de a. van Delus (Apollo) en de pylaeïsch-delphische (Demeter, later Apollo). De religieuze band had uiteraard ook gevolgen voor de politieke en economische orde: godsvrede, asielrecht, verbod van afsnijding van de watertoevoer, beperking van zeeroverij en handhaving van andere ethische normen; er ontstond een hof van arbitrage ten behoeve der amphictyonen en de totstandkoming van zuiver politieke bonden werd door de aanwezigheid van a.en bevorderd. Amphictyonen die hun verplichtingen niet nakwamen konden daartoe in het uiterste geval met wapengeweld gedwongen worden (Heilige oorlogen).

muntOrganisatorische details zijn slechts van de pylaeïsch-delphische a. bekend. Deze schijnt oorspronkelijk in het Demeter-heiligdom van Anthela bij de Thermopylen gevestigd te zijn geweest, maar in de 8e of 7e eeuw vC haar centrum naar Delphi te hebben verplaatst. Formeel waren geen staten, maar twaalf stamverbanden lid: Thessaliërs, Boeotiërs, Doriërs, Ioniërs, Perrhaebiërs, Dolopiërs, Magnetiërs, Locriërs, Aenianiërs, phthiotische Achaeërs, Maliërs en Phociërs. Later konden de stamverbanden ook door staten vertegenwoordigd worden, zo bv. de Ioniërs door Athene of een andere ionische stad.

Elk van de twaalf leden had twee stemmen in de tweemaal per jaar bijeenkomende algemene vergadering (Πυλαία). Ook de uit 12 afgevaardigden bestaande raad (συνέδριον ) vergaderde slechts twee maal per jaar: hij beheerde de heiligdommen van Demeter en Apollo, organiseerde om de vier jaar de pythische spelen en zag toe op het nakomen van de godsvrede. Grote politieke betekenis kreeg de delphische a. in de tijd van de aetolische bond. Hoewel de Aetoliërs geen lid van de a. waren, wisten zij zich een overwicht in de raad te verzekeren door de stemmen van hun bondgenoten, die in de raad de meerderheid bezaten, te beïnvloeden. Door in te grijpen in de geschillen van de delphische a. slaagde Philippus II van Macedonië erin, vaste voet in midden-Griekenland te verkrijgen. In de romeinse tijd beperkte de a. zich weer tot de behartiging van religieuze aangelegenheden.

Augustus bracht enige wijzigingen in de structuur aan, voegde o.a. aan de 24 stemmen er zes voor Nicopolis toe. Na de 2e eeuw nC vernemen we niets meer van de delphische a.

Het is waarschijnlijk dat de inrichting van de andere a.en sterk naar het voorbeeld van de delphische gemodelleerd was. - Volgens een door M. Noth (Das System der zwölf Stämme Israels, Stuttgart 1930) voorgestelde en vaak gevolgde hypothese waren ook de stammen van de Israëlieten voor het ontstaan der monarchie in een soort a. georganiseerd.


Lit. P. Cauer (PRE 1, 1904-1935). - E. Bourget, L'administration financière du sanctuaire pythique au IVe siècle avant J.-C. (Paris 1905). R. Flacelière, Les Aitoliens à Delphes (Paris 1937). I. Calabi, Ricerche sui rapporti fra le poleis (Florence 1953). V. Ehrenberg, Der Staat der Griechen 1 (Leipzig 1957) 82-85. F. F. Wüst, Amphiktyonie, Eidgenossenschaft, Symmachie (Historia 3, 1954v, 129-153). [Nuchelmans]


Register