Phocis (Φωκίς), landschap in Midden-Griekenland
van ca. 40 bij 40 km, dat het dal van de middenloop
van de Cephisus, het Parnassus-massief en het
heuvelland ten zuiden daarvan omvatte; het werd in het
oossten begrensd door Locris Ozolis
en Doris, in
het noorden door Locris Opuntia, in het oosten door
Boeotië, in het
zuiden door de Golf van Corinthe.
De voornaamste steden van F.
waren in het noorden Lilaea, Amphiclea, Tithorea,
Hyampolis en Elatea, in het oosten Daulis, in het
zuiden Stiris, Ambrosus, Anticyra,
Cirrha en
Delphi.
Deze sloten zich in de 6e eeuw vC aaneen
tot een hechte bond met een federale munt en een
bondsleger; de bond vertegenwoordigde de
Phociërs in de delphische
amphictyonie. In 480 vC
streed P. aan griekse zijde mee bij de Thermopylen,
maar moest zich vervolgens aan de Perzen
onderwerpen. In 449 geraakten de Phociërs in oorlog met
Sparta omdat zij, sinds 454 bondgenoten van Athene,
het heiligdom van Delphi hadden bezet; de
tweede
heilige oorlog eindigde met de erkenning van de
onafhankelijkheid van Delphi
door zowel Athene als
Sparta. In de
peloponnesische oorlog koos P. de
zijde van Sparta, waarmee het verbonden bleef tot
371 (Leuctra). Toen moest het de hegemonie van
Thebe erkennen. Doordat het bij Mantinea (362)
geweigerd had aan thebaanse zijde te strijden,
ontstond in 356 vC de
derde heilige oorlog, die tien
jaar duurde en door het ingrijpen van
Philippus II
van Macedonië tenslotte op een zware nederlaag
van de Phociërs uitliep: dezen werden ontwapend en
uit de amphictyonie gestoten en moesten een hoge
schadevergoeding betalen.
In de diadochentijd
wisselde P. herhaaldelijk van
meester. Na zijn dappere tegenstand tegen de
Galliërs (271)
werd het weer tot de amphictyonie
toegelaten. Van ca. 280 tot 225, en wederom van 196
tot 189 vC was het lid van de
aetolische bond.
Sinds 146 vC maakte P. als stedenbond deel uit van
de romeinse provincie Macedonia en sinds 27 vC
van de provincie Achaia.
Lit. Inscripties in IG 9, 1 (Inscriptiones Phocidis, Locridis, Aetoliae, Acarnaniae, Insularum Maris Ionu, ed. W. Dittenberger, 1892) nrs. 1-233. - F. Schober (PRE 20, 474-496). Philippson/Kirsten 1, 389-430. - F. Schober, Phokis (Diss. Jena 1924), P. Arias, La Focide vista da Pausania 1-2 (Turijn 1945v). [Nuchelmans]