Delus

luchtfotoDelus (Δῆλος), langgerekt (ca. 5 km; maximale breedte 1,3 km), rotsachtig en dor (het enige, meestal droog staande riviertje is de Inopus), tot de groep der Cycladen behorend eilandje in de Aegeïsche Zee, dat zich in de berg Cynthus (Κύνθος) tot een hoogte van 113 m verheft en door een smalle zeestraat gescheiden is van het westelijk gelegen, thans Megali Dilos geheten eiland Rhenea. D., het huidige Mikra Dilos, is een van de belangrijkste opgravingsgebieden van Griekenland en beroemd om de eredienst van Apollo en Artemis en hun moeder Leto.

(I) Geschiedenis. Vondsten op de Cynthus wijzen op een vroege nederzetting van het derde millennium vC. Voor het volgende millennium getuigen mythen en cultus van voorgriekse godheden, waaronder een vrouwelijke, in Artemis opgegane godin. In het le millennium vC legde de homerische hymne op Apollo de sage van de geboorte van Leto's tweeling vast en werd Apollo de hoofdgodheid. Zijn heiligdom werd het religieuze middelpunt van de ionische Grieken Delia). In de 6e eeuw vC werd het door Pisistratus gereinigd, die de graven uit het heiligdom liet verwijderen. Kort daarna ging D. van het atheense bewind over naar dat van Samos (Polycrates), om vervolgens na de perzische oorlogen in 478/477 het middelpunt van de attisch-delische zeebond (zetel van de bondsraad en tot 454 van de bondskas) te worden en met een korte onderbreking (422-420) tot 315 onderdaan van Athene te blijven.

De nieuwe bond der Eilandgrieken (κοινὸν τῶν νησιωτ), waarvan het onafhankelijk geworden eiland de zetel was en die anderhalve eeuw onder leiding van Macedonië of Egypte bestond, moest in 166 vC plaats maken voor een atheense cleruchie, waarvan de Romeinen een vrije haven maakten, die als handelsplaats en slavenmarkt bloeide. In de le eeuw vC maakten twee feiten een eind aan de betekenis van D.: de verwoesting van het eiland en de uitmoording der bevolking door Mithridates VI in 88 en het optreden van de zeerovers in 69. Ondanks een gedeeltelijke heropbouw van heiligdom en stad (muur van Triarius) was het religieuze en handelsleven van het eiland voorbij. D. werd in de loop der eeuwen een volkomen verlaten, steeds verder verwoest en een enkele maal (door de Venetianen) als steengroeve geplunderd eiland, waar de franse archeologische school van Athene in 1872 haar systematische opgravingen begon, die de grote culturele betekenis van het eiland in een duidelijk licht hebben gesteld.


1. Ergasteria (werklokalen) van de Theandriden.2. Marmeren exedra van Soteles.3. Gang naar het Hieron.
4. Oikos van de Naxiërs.5. Myceens gebouwtje.6. Basis van de colossus van Apollo.
7. Basis van de bronzen palmboom van Nicias.8. Tempel (Keraton?).9. Absidale tempel.
10. Archaïsche tempel (G) uit de 7e eeuw vC.11. Sèma (graf van de hyperboreïsche maagden).12. Tempel van Artemis (179 vC).
13. Ionische porticus bij het Artemisium.14. Oudste tempel (6e eeuw vC).15. Apollo-tempel van 425 vC.
16 en 17. Schathuizen.18. Archaïsch gebouw, wellicht een raadhuis.19. Prytaneum (E en F altaren).
20. Heiligdom van Dionysus.21. Myceens ossuarium.22. Altaar (van Apollo Genetor?).
23. Abaton (door bliksem getroffen plaats).24. Oikos.25. Ekklesiasterion.
26. Thesmophorion.27. Heiligdom van Leto.28. Corporatiegebouw.
29, 30 en 31. Delen van het Posidoniastenhuis.32. Altaar.33. Altaar van Dionysus.
34. Tempel C (Metroüm?).35. 'Eschara'.36. Hestiatorion.
37. Altaar van Dionysus.38. Apollo-tempeltje.39. Heiligdom van Artemis-Hecate (?).

leeuwen(II) Oudheidkundige resten. Met weglating van haven en kadewerken kan men het opgravingsgebied, dat zich aan de westzijde van het eiland over ca. 50 ha uitstrekt, verdelen in het terrein van het eigenlijke Apollo-heiligdom, het kwartier van het heilige - thans gedempte - meer ten noorden daarvan, het stadsgedeelte van het theater (ten zuiden van het heiligdom) en het gebied tussen Inopus en Cynthus, dat vooral rijk was aan tempels van uitheemse goden.

tempelHet heiligdom (Ἱερόν) bevatte drie kleine Apollotempels, geen enkele monumentale; de meest noordelijke, uit de eerste helft van de 6e eeuw vC daterende, mat 11 x 17 m en herbergde het 8 m hoge Apollo-beeld van de aeginetische kunstenaars Tectaeus en Angelion; de meest zuidelijke dateerde uit de eerste helft van de 5e eeuw vC en was de grootste (13,5 x 29,5 m); tussen beide in lag de z.g. tempel der Atheners (11,4 x 18,8 m), gebouwd in de tweede helft der 5e eeuw vC. Voorts bevonden zich in het heilige domein ook archaïsche heiligdommen, altaren, schathuizen en wijgeschenken, benevens grote zuilenhallen (o.a. de z.g. scheepshal en de hal van Antigonus Gonatas, beide uit de 3e eeuw vC). Zoals overal elders werden hier een groot aantal beelden en vazen in hun basis vastgesteld of in fragmenten gevonden.

theaterHet kwartier der kooplieden met zijn pleinen, hallen, clubgebouwen en vooral de grote agora der Italici lag rond het heilige meer. Naar het theater toe, dat uit de eerste helft van de 3e eeuw vC dateert en waarvan de grootte (4000 à 5000 plaatsen) de betekenis van de rijke stad accentueerde, lag het eigenlijke woonkwartier, dat ons in zijn met rijke mozaïeken versierde, van levensverfijning getuigende peristylium-huizen nog een duidelijk beeld geeft van een welvarende hellenistische stad, een parallel van het klassieke Olynthus en het hellenistische Priëne.

isistempel Ten oosten van de stad, voorbij het dal van de Inopus en op een hoger liggend terrein aan de voet van de berg, lagen de heiligdommen die door oosterse kooplieden aan egyptische en syrische godheden gewijd zijn. Zeus en Athene werden op de Cynthus in een heiligdom vereerd. Ook elders op het eiland liggen resten die van antieke vroomheid getuigen. Resten van een stadion (167 m lang) en een gymnasium heeft men op het noordoostelijke deel van het eiland gevonden.

De bij de opgravingen aan het licht gekomen kunsten gebruiksvoorwerpen bevinden zich voor het merendeel in het rijke museum van D., ten oosten van het Apollo-heiligdom.


Lit. Opgravingsverslagen in Exploration archéologique de Délos 1-26 (Paris 1909-1965; nog niet voltooid). - Bürchner/ von Schoeffer (PRE 4, 2459-2502). L. Guerrini (EAA 3, 4560). - M. Rostovtzeff (CAH 8, 1930, 642-650, 792). Kirsten/ Kraiker 489-510. Grèce (Guide Bleu, Paris 1967) 824-848. P. Bruneau/J. Ducat, Guide de Délos (Paris 1965). - P. Roussel, Les cultes égyptiens à Délos (Paris/Nancy 1917). Id., Délos (Paris 1925). W. Laidlaw, A History of D. (London 1933). R. Vallois, Les constructions antiques de Délos (Paris 1953). H. Gallet de Santerre, Délos primitive et archaïque (ib. 1958). A. Champdor, Délos, l'île d'Apollon (ib. 1960). [F. J. de Waele]


Kaart