Priene (Πριήνη), griekse stad in Klein-Azië, op de
zuidflank van het Mycale-gebergte gelegen.
Vanaf ca. 700 vC was P. lid van de
ionische decapolis, maar de plaats waar dit oudste
P. heeft gelegen is onzeker. Omstreeks 350 vC met
de hulp van Mausolus
op de huidige plaats
aangelegd, werd P. in 277 vC door de Galaten
verwoest. In de 2e eeuw vC werd het door Rome
gesteund tegen Ariarathes.
Bij opgravingen (1895-1898) is het stadsgebied
grotendeels blootgelegd. P. geldt als voorbeeld van een
hellenistische polis. Het ligt tegen een 381 m hoge
berg, die als acropolis dienst deed. Ondanks het
sterk hellende terrein werd de stad volgens het
schaakbordpatroon aangelegd, waardoor de noordzuid
straten dan ook uit trappen bestonden. De straten
vormden rechthoekige huizenblokken van 160 x
120 voet, waarin telkens vier huizen lagen
(Hippodamus).
De voornaamste centra waren over vier terrassen
verspreid. Het onderste gymnasium met als hoofdruimte
de ephebenzaal bestond uit een peristylium;
ten oosten hiervan lag het 190 m lange stadion, dat
eveneens uit de 2e eeuw vC dateert. Op het tweede
terras lag de agora, een plein dat aan drie zijden
omgeven was door zuilengangen. De noordelijke
grens werd gevormd door een straat, waaraan de
heilige hal lag. Deze vormde een façade voor enkele
openbare gebouwen als het buleuterium en prytaneum.
Op het derde terras lag de ionische tempel
van Athena (6 x 11 zuilen), het werk van de architect
Pytheus; deze werd in de 4e eeuw vC gebouwd,
o.a. met financiële steun van Alexander de Grote.
Het hoefijzervormig theater (begin 3e eeuw vC) behoort
tot de best bewaarde in zijn soort. De 50 rijen
zitplaatsen konden ca. 4000 toeschouwers bevatten;
het hellenistische toneelgebouw geeft een goed idee
van dit soort theatergebouwen. Het heiligdom van
Demeter tenslotte lag op het vierde terras. Centrum
van de eredienst was een megaron met offerkuil,
waarin tal van wijgeschenken werden gevonden.
Lit. G. Kleiner (PRE Suppl. 9, 1181-1221). A. Giuliano (EAA 6. 468-475). - Th. Wiegand/H. Schrader, P. (Berlin 1904). M. Schede, Die Ruinen von P.z Ob. 1964). F. Hiller von Gaertringen, Inschriften von P. (ib. 1906 = 1968). K. Regling, Die Münzen von P. (ib. 1927). E. Akurgal, Ancient Civilization and Ruins of Turkeys (Istanbul 1973) 185-206. [J. A. de Waele]