Seleucus (Σέλευκος), naam van zes koningen van het Seleuciden-rijk en van een griekse grammaticus.
(1) Seleucus I Nicator, de stichter van het Seleuciden-rijk. Hij werd ca. 355 vC geboren als zoon van de macedonische generaal Antiochus, nam deel aan de indische veldtocht van Alexander de Grote en werd na diens dood, bij de verdelingsconferentie van Triparadisus (321) aangesteld tot satraap van Babylonië. Hij steunde Antigonus, die met het opperbevel over Alexanders strijdkrachten in Azië belast was, in diens strijd tegen Eumenes, maar moest na Eumenes' nederlaag en dood (316) niettemin zijn satrapie verlaten en naar Egypte vluchten. Nadat hij met steun van de egyptische satraap Ptolemaeus Babylonië teruggewonnen had, wist hij vervolgens ook het grootste deel van Alexanders rijk in het oosten te bemachtigen. Met de herovering van Babylon begon de seleucidische tijdrekening (volgens de macedonische kalender op 1 oktober 312, volgens de babylonische op 1 april 311), die in Syrië tot in de late oudheid in gebruik bleef; in 305/304 nam S. in navolging van Antigonus de koningstitel aan. In de diadochenstrijd stond hij vanaf 316 aan de zijde van de 'separatisten' Ptolemaeus en Lysimachus tegenover Antigonus. Na diens nederlaag en dood bij Ipsus (301) kon hij Syrië bij zijn rijk voegen.
Vanaf 300 vC richtte S. zijn aandacht in het bijzonder naar het westen: in dat jaar stichtte hij Antiochië aan de Orontes, dat na zijn dood rijkshoofdstad werd in plaats van het in 312 vC gestichte Seleucia aan de Tigris; in 304 had hij reeds, in ruil voor o.m. 500 olifanten, zijn indische provincies aan de indische vorst Sandracottus afgestaan; in 298 huwde hij, naast zijn bactrische echtgenote Apama, Stratonice, een dochter van Antigonus' zoon Demetrius Poliorcetes; in 294/293 benoemde hij als mederegent voor de gebieden ten oosten van de Eufraat zijn en Apama's zoon Antiochus, aan wie hij ook zijn tweede echtgenote Stratonice afstond. Inmiddels had S. zijn schoonvader Demetrius Cilicië afhandig gemaakt (296?). In 285 werd deze bij een poging om zijn geslonken bezit in Klein-Azië te heroveren, gevangen genomen door S., aan wie tenslotte door zijn overwinning op Lysimachus bij Corupedium (februari 281) vrijwel geheel Klein-Azië ten deel viel. Hierdoor overmoedig geworden poogde S. zich ook nog meester te maken van de macedonische troon; hij viel Europa binnen, maar werd in de zomer van 281 vermoord door Ptolemaeus Ceraunus (een onterfde zoon van Ptolemaeus I van Egypte), die zich zelf tot koning van Macedonië en Thracië liet uitroepen. S. was zeker een van de bekwaamste der diadochen. Bij zijn dood had zijn rijk een bijna even grote omvang als dat van Alexander de Grote. De samenhang hiervan bevorderde hij door de stichting van tientallen steden (Seleucia) met een gemengde bevolking van Macedoniërs, Grieken en oosterlingen. Zijn belangstelling voor de hem onderhorige gebieden blijkt uit het feit dat hij diverse opdrachten voor ontdekkingsreizen gaf (Megasthenes). Tijdens zijn leven genoot hij in griekse steden goddelijke eer, die onder Antiochus III (223-187) tot een rijkscultus werd uitgebreid.
In het Museo Nazionale van Napels bevindt zich
een uit Herculaneum afkomstig bronzen buste, die
op goede gronden voor een copie van een beeld van
S. wordt gehouden, dat door sommigen aan
Lysippus
wordt toegeschreven.
Lit. F. Stähelin (PRE 2A, 1208-1234). Seleuciden.
(2) Seleucus II Callinicus, geboren tussen 265 en 260 vC als oudste zoon van Antiochus II en diens eerste echtgenote Laodice, koning van 246 tot 225 vC. Tijdens zijn regering verloor het Seleuciden-rijk uitgestrekte gebieden: in het oosten maakten de satrapieën Bactrië en Parthië (Parthen) zich onafhankelijk, in Klein-Azië kwam het koninkrijk in Pergamum tot stand en breidde zich uit tot aan de Taurus; ook door de derde syrische oorlog (246-241), die Ptolemaeus III van Egypte tegen S. voerde ten behoeve van troonaanspraken van een zoon van zijn zuster Berenice Syra, de tweede echtgenote van Antiochus II, gingen gebieden in Klein-Azië verloren; zelfs Seleucia Pieria, de havenstad van Antiochië, werd door Ptolemaeus bezet om 25 jaar in egyptische handen te blijven. Tot overmaat van ramp profiteerde Antiochus Hierax, een jongere broer van S., van diens langdurige veldtochten om zich in Klein-Azië als zelfstandig heerser te gedragen, hierbij gesteund door zijn moeder. Antiochus bracht zijn broer ca. 239 vC bij Ancyra een zware nederlaag toe en kon pas tussen 236 en 228 geleidelijk bedwongen worden, echter niet door S., maar door Attalus I van Pergamum.
Seleucus II was gehuwd met Laodice, een zuster van
Achaeus;
deze schonk hem twee zonen, zijn opvolgers
S. III (225-223) en
Antiochus III (223-187),
en twee dochters. Hij overleed in 225 tengevolge van
een val van zijn paard.
Lit. F. Stähelin (PRE 2A, 123-241). - J. Wolski, L'effondrement
de la domination des Séleucides en Iran au IIIe siècle
av. J.-C. (Krakow 1947). Seleuciden.
(3) Seleucus III Soter Ceraunus,
de oudste zoon van S. II,
regeerde slechts twee jaar, van 225 tot 223 vC. Hij
werd, om ons onbekende redenen, door hovelingen
vergiftigd tijdens een veldtocht tegen Attalus I van
Pergamum.
Lit. F. Stähelin (PRE 2A, 1241v). Seleuciden.
(4) Seleucus IV Philopator,
tweede zoon van Antiochus de Grote
en diens opvolger (187-175), was al tijdens
het leven van zijn vader onderkoning van Thracië
(196-191). In 190 vC belegerde hij vergeefs het met
de Romeinen verbonden Pergamum,
in de slag bij
Magnesia
(190/189) tegen de Romeinen commandeerde
hij de linker vleugel van Antiochus' leger.
Na de nederlaag stond hij van 189 tot 187 zijn vader
als mederegent ter zijde. Tijdens zijn koningschap
onderhield S. goede betrekkingen zowel met
Macedonië en Egypte als met Rome. Hij trachtte
zich stipt te houden aan de bepalingen van de vrede
van Apamea (188), waarbij de Seleuciden elke politieke
activiteit in westelijke richting verboden was.
Om de hoge krijgsschatting te kunnen voldoen, liet
hij zijn kanselier Heliodorus zware belastingen
opleggen aan de joden, hetgeen ernstige conflicten
opriep. In 175 vC werd S. door Heliodorus vermoord.
Lit. F. Stähelin (PRE 2A, 1242-1245).
Seleuciden.
(5) Seleucus V, zoon van
Demetrius II en Cleopatra Thea,
dochter van Ptolemaeus VI, nam na de dood van
zijn vader in 125 vC bezit van de troon, maar werd
kort daarop op bevel van zijn moeder vermoord,
omdat hij dat zonder haar toestemming had gedaan.
(6) Seleucus VI Epiphanes Nicator,
oudste zoon van Antiochus VIII
en Cleopatra Tryphaena, dochter van
Ptolemaeus VIII, versloeg in 96 vC na de dood
van zijn vader zijn oom Antiochus IX, die vanaf
115 vC met Antiochus VIII om het bezit van de
troon gestreden had. Reeds in 95 vC werd S.
echter door Antiochus X, een zoon van Antiochus
IX, naar Cilicië
verdreven, bij Mopsuestia
verslagen en gedood.
(7) Seleucus van Alexandrië,
bijgenaamd Ὁ Ὁμηρικός,
griekse filoloog en geleerde uit de eerste helft van
de 1e eeuw nC. Hij verbleef enige tijd aan het hof
van keizer
Tiberius
en zou door diens toedoen omgebracht
zijn. S., van wiens werk slechts enkele
fragmenten over zijn, schreef in de trant van de
alexandrijnse filologenschool commentaren op
Homerus,
Hesiodus,
de lyrici en de wetten van Solon,
een kritisch werkje over de tekstkritische tekens
van Aristarchus
en cultuurhistorische
verhandelingen (over spreekwoorden en filosofie,
misschien ook biografieën). Een glossenverzameling
van zijn hand, bedoeld als handleiding voor zuiver
taalgebruik, is door
Pamphilus benut.
Lit. B. Müller (PRE 2A, 1251-1256). - M. Müller, De
Seleuco Homerico (Diss. Göttingen 1891; met uitgave van de
fragmenten). [Nuchelmans]