Megasthenes (Μεγασθένης), Ioniër die tussen 302
en 291 vC enkele malen als gezant van koning
Seleucus I Nicator
aan het hof van de indische koning
Chandragupta - door de Grieken
Sandrocottus
genoemd - in Pataliputra (nabij het tegenwoordige
Patna) verbleef. Daardoor verwierf hij
een vrij uitvoerige kennis van India tussen Indus en
Ganges, welke hij verwoordde in vier boeken Ἰνδικά,
waarvan we helaas slechts excerpten en fragmenten
bezitten, o.a. in Strabo's
Geographica, Arrianus'
Indica en Diodorus' Bibliotheca. Het eerste boek gaf
een beschrijving van het land, zijn fauna, flora en
bevolking, het tweede en derde beschreven de steden,
de bestuursvorm, de sociale classificatie der
burgers en de religieuze gebruiken, het vierde behandelde
de sagen en de geschiedenis. Megasthenes'
werk, dat verscheen in een tijd toen de belangstelling
voor India door de tochten van Alexander de Grote
sterk was toegenomen, vormde voor de Grieken
lange tijd de meest volledige informatiebron over
het land. Over de betrouwbaarheid van M. wordt
verschillend geoordeeld; het grootste bezwaar tegen
zijn relaas is dat hij te veel door een griekse bril
observeert en oordeelt.
Lit. Fragmenten bij E. Schwanbeck, Megasthenis Indica.
Fragmenta (Bonn 1846 = Amsterdam 1966) en bij F. Jacoby,
Die Fragmente der griechischen Historiker 3 C (Leiden 1953)
nr. 715. - O. Stein (PRE 15, 230-326). - A. Dahlquist, M.
and Indian Religion (Stockholm 1962).
[Nuchelmans]