Strabo (Στράβων) van Amasia in Pontus, griekse geschiedschrijver en geograaf (ca. 64 vC - ca. 20 nC). S., die uit een aanzienlijke familie stamde, was in Nysa leerling van de grammaticus Aristodemus, in Alexandrië of Rome van de peripateticus Xenarchus, en tenslotte in Rome, waar hij herhaaldelijk langere tijd verbleef, van de grammaticus Tyrannio; zelf beschouwde hij zich als een aanhanger van de stoa.
Materiaal voor zijn geschriften verzamelde S. tijdens talrijke reizen, die hem een groot deel van de toenmaals bekende wereld - naar zijn eigen zeggen 'van Armenië tot Sardinië, van de Zwarte Zee tot Ehiopië' - leerden kennen.
Zijn voornaamste werk was een algemene geschiedenis in 43 of 47 boeken, Ἱστορικά ὑπομνήματα (Historische notities) getiteld, waarin hij na een résumé van de griekse geschiedenis tot 144 vC te hebben gegeven (boeken 1-4) de periode van 144 tot vermoedelijk 27 vC behandelde. Hiermee sloot hij bewust aan bij het geschiedwerk van Polybius, hetgeen ook uit de ondertitel Τὰ μετὰ Πολύβιον (Vervolg op Polybius) blijkt. Het werk is helaas verloren gegaan, op 19 fragmenten na, die wijzen op een geschrift zonder grote pretenties en met veel ontleningen aan voorgangers.
Grotendeels bewaard gebleven zijn Strabo's Γεωγραφικά (Geografische notities) in 17 boeken, die hij als een aanvulling op zijn geschiedwerk opvatte; met beide beoogde hij nuttige naslagwerken voor leidinggevende Romeinen te leveren. De boeken 1 en 2 bevatten Prolegomena en behandelen, in kritische discussie met Eratosthenes, Hipparchus, Polybius en Posidonius, algemene problemen uit de fysische en mathematische geografie, waarna de boeken 3-10 een met historische digressies afgewisselde beschrijving van de landen van Europa geven, 11-16 van Azië en 17 van Egypte en Libië. De descripties berusten slechts voor een klein deel op autopsie, voor het overige put S. uit werken van door hem betrouwbaar geachte voorgangers, onder wie Eratosthenes van Cyrene, Artemidorus van Ephese, Apollodorus van Athene, Demetrius van Scepsis, Megasthenes, Nearchus van Kreta, Onesicritus, Polybius en Posidonius.
S. schrijft een nuchtere, onverzorgde, schoolmeesterachtige stijl! Diepgang is hem vreemd, al kan een zekere onafhankelijkheid van oordeel hem niet worden ontzegd. Zijn betekenis voor de ontwikkeling van de geografie is gering, maar zijn werk vormt een rijke bron voor de kennis van de antieke aardrijkskunde, omdat van zijn voorgangers doorgaans slechts schaarse fragmenten bewaard zijn gebleven.
Vanaf de 5e eeuw nC genoten Strabo's Γεωγραφικά
grote belangstelling van lexicografen, epitomatoren
en andere geleerden. De voornaamste handschriften
zijn de codices Vaticani graeci 2061 en 2306
(samen 66 bladen van een in 1844 ontdekte
palimpsest
uit de 5e eeuw) en de codices Parisini graeci
1397 (10e eeeuw; alleen de boeken 1-9) en 1393
(ca. 1300; alle boeken).
Lit. Uitgaven: editio princeps: Venetië 1516, nadat reeds in 1472 en in 1480 latijnse vertalingen het licht hadden gezien. Voornaamste moderne edities: A. Meineke, Smis Geographica 1-3 (Leipzig 1851v = Graz 1961-1969). G. Kramer, S.nis Geographica 1-3 (Berlin 1844-1852; editio minor ib. 1852), F. Sbordone, S.nis Geographica (Rome 1963vv; tot 1982 twee delen verschenen, bevattende de boeken 1-6). W. A1y/E. Kirsten/F. Lapp, Smis Geographica (Bonn 1968vv; tot 1982 twee delen verschenen, bevattende de boeken 1-6). Met engelse vertaling: H. L. Jones/J. R. Sterrett, S., Geography 1-8 (Loeb Class. Libr., London 1917-1932). Met franse vertaling: G. Aujac/F. Lasserre/R. Baladié, Strabon, Géographie (Paris 1966vv; tot 1982 zeven delen verschenen). Commentaren: W. Leaf, S. om the Troad (Cambridge 1923; boek 13, hoojdstuk 1 met engelse vertaling en commentaar). A. Schulten, Estrabón, Geografïa de Iberia (Barcelona 1952; boek 3 met spaanse vertaling en commentaar). P. W. Wallace, Strabo's Description of Boiotia (Heidelberg 1979; commentaar op boek 9, hoofdstuk 2). De fragmenten van het geschiedwerk in F. Jacoby, Die Fragmente der griechischen Historiker 2A en 2C (Berlin 1926 = Leiden 1961-1963) nr. 91.
Studies: E. Honigmann/W. Aly (PRE 4A, 76-155). - M. Dubois,
Examen de la géographie de Strabon (Paris 1891). W.
Aly, De Smis codice rescripto (Studi e testi 188, Rome 1956).
Id., Strabon von Amaseia. Untersuchungen über Text,
Aufbau und Quellen der Geographika (Bonn 1957). G. W.
Bowersock, Augustus and the Greek World (Oxford 1965) 123-134.
G. Aujac, Strabon et la science de son temps (Paris
1966). A. Diller, The Textual Tradition of Strabo's Geography
(Amsterdam 1975). E. van der Vliet, S. over landen,
volken en steden (Assen 1977).
[Nuchelmans]