Antiochus

Antiochus (Ἀντιοχός), griekse eigennaam van onder meer veertien Seleuciden (1-14), vier vorsten van Commagene (15-18) en een wijsgeer (19).

munt (1) Antiochus I Soter (324-261), zoon van Seleucus I en de baktrische prinses Apama, kleinzoon van de macedonische generaal A. In de slag bij Ipsus (301) voerde hij de ruiterij van zijn vader aan. Omdat hij verteerd werd door een hartstochtelijke liefde tot zijn stiefmoeder Stratonice, zou zijn vader hem, op advies van zijn lijfarts, zijn gemalin hebben afgestaan. Vanaf 294/293 gouverneur van de oostelijke satrapieën van het uitgestrekte Seleuciden-rijk en mederegent van Seleucus, werd A. in 281 na diens dood koning. In 278 deed hij afstand van zijn aanspraken op Macedonië ten behoeve van Antigonus Gonatas. Bekend is A. I vooral geworden door zijn overwinning op de in Azië binnengedrongen Galaten in de z.g. olifantenslag (ca. 275), waarom hij de bijnaam Σωτήρ (Redder) ontving. Daarna verloor hij een deel van zijn gebied in de eerste syrische oorlog (274-271) aan Ptolemaeus II van Egypte, een ander deel aan Eumenes I van Pergamum. A. I. was de grootste hellenistische stedenstichter na Alexander de Grote.



Lit. U. Wilcken (PRE 1, 2450-2455).


munt(2) Antiochus II Theos (ca. 287-246), tweede zoon van A. I en Stratonice. Zijn regering (261-246) omvat een duistere periode uit de geschiedenis der Seleuciden. In de tweede syrische oorlog (260-253) wist hij, gesteund door Antigonus Gonatas van Macedonië, een groot deel van de gebieden die zijn vader aan Egypte verloren had, op Ptolemaeus II Philadelphus terug te winnen; bij de vrede deed A. weliswaar weer afstand van Coelesyrië, maar Ptolemaeus zag af van de westkust van Klein-Azië. Bovendien liet hij zich in 252 scheiden van zijn gemalin Laodice om Ptolemaeus' dochter Berenice te huwen. Toen in 250/249 Bactrië en Parthië tegen zijn gezag in opstand kwamen, was A. niet in staat de opstandige gebieden te onderwerpen. Hij stierf in Ephese nadat hij Seleucus II, de oudste zoon van Laodice, als opvolger had aangewezen en Berenice en haar zoontje had onterfd.


Lit. U. Wilcken (PRE 1, 2455-2457).


Lijst van Namen